Wederopbouw

“Do not let yourself be crippled by the story you’re telling yourself”
-Rory Miller

Iets meer dan een jaar geleden werd ik verkracht. Ik ga dit niet verpakken in een mooi papiertje met linten eromheen en een grote strik er bovenop; Ik werd na de verschrikkingen uit mijn jeugd, waarvoor ik therapie had gehad, waarna ik zo hard aan mezelf gewerkt had om dat te boven te komen, toen ik me krachtig voelde en gelukkig, opnieuw slachtoffer van seksueel geweld. De grond werd onder mijn voeten vandaan geslagen. En ik viel. Ik viel. Ik viel. Ik viel.
Maar niet oneindig.

Mijn dader was iemand die ik kende. Die genoeg van me wist en van mijn jeugd om die kennis tegen me in te zetten. Stel je agressie voor; A-GRES-SIE, hoe het voelt als dat als een woeste zee over je heen spoelt. Denk aan niet weg kunnen, opgesloten zijn. Aan een oneindige woordenstroom vol triggers, waarin je onder andere hoort niet meer dan een ding te zijn; Alleen waarde te hebben als gebruiksvoorwerp en meer, veel grafischere dingen, die ik hier niet zal schrijven omdat ze alleen maar triggerend werken voor veel lezers en verder inhoudelijk irrelevant zijn. Stel je voor dat het erg was en stel je dan voor dat het nog erger was. Als dat lukt dan heb je ongeveer een idee van de situatie.

Ik was angstig, maar ook heel helder. Ik probeerde verbaal te de-escaleren om te kunnen ontsnappen. En “Als hij me aanraakt, dan…” Ik was bereid om me te verdedigen. Hij deed het niet, me aanraken. Het waren ‘alleen’ woorden. En hij zorgde dat ik niet weg kon. Na wat letterlijk uren duurde, werd hij eindelijk kalmer en was hij bereid me te laten gaan. Dat was waar het misging. Nu de acute dreiging weg leek, verdween ook alle adrenaline uit mijn systeem. Dat is een groot probleem: Adrenaline zorgt er namelijk voor dat je scherp kunt zijn, helder, dat je pijn minder voelt en dat je meer kracht kunt gebruiken; Dat is heel handig, zeker in zulke dreigende situaties, waarin je jezelf misschien moet gaan verdedigen of bv heel hard weg moet kunnen rennen. Wat minder handig is, is hoe het je motorische vaardigheden beïnvloedt en hoe het je systeem opbrandt en berooft van al zijn energie. Na een enorme piek, volgt een heel diep dal. Toen de adrenaline verdween was ik opeens doodmoe. Ik meen het heel letterlijk als ik zeg dat ik bijna niet meer op mijn benen kon staan. Ik was misselijk, ik trilde en ik was niet goed in staat om mezelf nog te verwarmen.

Hij wilde een knuffel om ‘toch nog goed uit elkaar te gaan’. “Ok,” dacht ik “Whatever. Als je me daarna maar met rust laat. Ik moet zitten. Ik moet slapen. Ik heb rust nodig!” Ik was te moe om er moeilijk over te doen. Hij knuffelde me. Vervolgens zoende hij me. Zijn handen verdwaalden. Ik zei nee. Hij stopte niet. Ik zei weer nee. Hij stopte niet. Ik duwde hem weg. Hij stopte niet. Ik was zo moe, getriggerd, beschadigd. Ik kon niet meer. Ik duwde hem weer weg. Hij stopte niet. Voor ik voor hem voor de derde keer kon duwen, duwde hij mij. Daar ging ik, eindelijk de grens over naar het voor mij zo bekende Niets.

Hij verkrachtte me en ik viel. Toen hij weg was viel ik nog steeds. Ik bleef vallen en vallen. En vallen en vallen.

Maar dus niet oneindig.

Hoewel ik er echt stuk van was, me van iedereen afsloot en in een verdoofde waas door het leven wankelde, waren dingen toch anders dan vroeger. Ik ben namelijk volwassen. En hoewel ik me machteloos voelde, is dat niet wat ik ben. Ik las in die tijd Meditations on Violence van Rory Miller en hij schreef daar een stuk over slachtofferschap, dat ik heel treffend vond. Ik heb dat letterlijk gequote in deze blog: https://samenhelen.wordpress.com/2016/02/01/waarom-kiezen-ze-altijd-mij-post-25/ Wat hij schreef kwam er op neer dat groei gepresenteerd wordt als een intellectuele keuze tussen er overheen komen, sterker worden & je blijven verstoppen. Je kunt niet allebei tegelijk doen. Het is de moeite waard om het hele stuk te lezen, want hij heeft het mooier geformuleerd dan ik kan.
Mooi vind ik het achterliggende idee van alleen machteloos zijn als je kiest dat te zijn. Ik was bevroren geweest, maar was het werkelijk zo dat ik niets had kunnen doen? Het is een vraag die je kan verlammen als het je verstrikt in gevoelens van schuld, maar als dat niet gebeurt geeft het mogelijkheden. Het zien van die mogelijkheden hielp mij. Het zien van wat niet werkt trouwens ook. Ik wist al, door mijn ervaringen van vroeger, dat zwijgen en je terugtrekken niet helpt. Geheimen gaan alleen maar zwaarder wegen en je meer en meer verstikken. Hoewel zwijgen was wat ik het liefste wilde doen, wist ik dat het nu niet het beste voor me zou zijn. Ik wist ook dat ik nu, in tegenstelling tot vroeger, mensen om me heen had die het wel kan schelen als zulke dingen gebeuren.

Ik begon te praten over wat er was gebeurd. Of nou ja, ik schreef. Praten lukte nog niet. Dat was dan maar zo. Ik schreef op wat me was overkomen en stuurde dat naar iemand die me altijd serieus had genomen. Iemand die boos keek wanneer ik vertelde dat een ander zich grensoverschrijdend tegen me had gedragen, iemand die altijd luisterde en me keer op keer verteld had dat mijn grenzen ertoe doen en dat ik het recht heb om mezelf te beschermen.

Ik stuurde die mail en ik was doodsbang. Ik durfde het antwoord niet te lezen. Hij zou me vast haten. Denken dat het mijn schuld is; Oude geconditioneerde gedachten die na het gebeuren weer meer op de voorgrond waren gekomen. Ze bleken nog steeds even onjuist als eerder ook al was gebleken.

Toen ik het antwoord uiteindelijk toch las was het zoveel zachtheid, zoveel steun, zoveel erkenning. -Wat verschrikkelijk- -Dit is niet jouw schuld, dit is jou aangedaan- -Je hebt gedaan wat je kon, wees zacht voor jezelf- -Wees niet bang, ik weet hoe sterk je bent- -Ik wil je steunen- Dit en nog zoveel meer liefs en ‘nieuws’ en noodzakelijks. Ik gun iedereen die onthult tenminste half zo’n reactie als ik toen kreeg. Het was heel helend. Dat is het nog steeds. Er gaat een kracht en zachtheid vanuit die ik iedere keer weer kan voelen als ik het lees.

Vandaag precies een jaar geleden deed ik 1 van de engste dingen die ik ooit heb gedaan: Ik ging naar een zelfverdedigingstraining waarbij ik geconfronteerd zou worden met mezelf en al mijn angsten van dat moment. Stel je voor hoe moeilijk het is om ergens heen te gaan waar je aangeraakt zult worden (6 dagen nadat er zoiets naars is gebeurd), waar je alleen bent met een mannelijke trainer, waar je werkt met alles wat nu zoveel angst oproept, terwijl je de overtuiging dat je jezelf kunt verdedigen niet meer kunt voelen (want het was duidelijk dat dat niet gelukt was, toch?). Het vroeg veel moed om te gaan, heel veel. Ik moest bijna overgeven van de spanning terwijl ik daar was. Mijn hart sloeg overuren. Mijn lijf was van slag. Maar ik ging. Ik bleef. Ik vertrouwde. Ik baande me een weg door de angst heen, door de pijn, door het verdriet. Het was daar waar ik voor het eerst woorden gaf aan wat er was gebeurd. Waar ik mijn stem de dingen hoorde uitspreken en ze in de ogen keek. Het was daar waar het voor het eerst veel van zijn macht over me verloor.

Mijn leraar zei: “Huil maar, breek maar, van de brokstukken maak je wel weer wat je nodig hebt”

Hij heeft gelijk.
Soms val je; Zorg dat het niet oneindig is. Sta weer op. Klop je kleren af.
Dat is wat ik deed.

Het leven is onvoorspelbaar, prachtig, verrassend en soms vreselijk.
Iets meer dan een jaar geleden was het een tijd lang vreselijk.
Het is makkelijk om dan te vergeten hoe waardevol het ook kan zijn.

Een jaar geleden begon ik weer met bouwen.
Het was de moeite waard.