Aanpak seksueel geweld?

Plaats revictimisatie bovenaan de agenda.
door I. Bicanic, 2 mei 2016

Door gedegen onderzoek is er veel bekend over de omvang van seksueel geweld in Nederland. Dat is een goede zaak natuurlijk. Maar we moeten niet te lang blijven hangen bij percentages, en het ongeloof over de hoogte ervan, of het geneuzel welke ervaringen nou precies wel en niet onder de definitie van seksueel geweld valt. Seksueel geweld is een ongemakkelijke realiteit, onbestaanbaar waar. Door dit te accepteren kunnen we voorbij de cijfers en pas goed zicht krijgen op het meest zorgelijke deel van het fenomeen. Namelijk het aantal mensen dat seksueel misbruikt is én daarvan last heeft. Onderzoek toont aan dat dit een kleine helft van de slachtoffers betreft.

De hulpvraag van deze mensen heeft meestal betrekking op problemen met de verwerking zoals een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS).
PTSS houdt in dat iemand met name last heeft van herbelevingen, vermijdingsgedrag, slaap- en concentratieproblemen.

Dat slachtoffers van seksueel geweld meer risico hebben op PTSS dan slachtoffers van andere ingrijpende gebeurtenissen, heeft ermee te maken dat het misbruik tussen personen gebeurt, dat mensen soms intense (doods)angst ervaren, dat over het misbruik meestal wordt gezwegen uit schaamte en angst, en dat het letterlijk dichtbij komt namelijk op of in het lichaam.
Een aantal typische reacties op misbruik, vergroot de kans op PTSS. Bijv. wanneer mensen zich schuldig voelen, omdat ze bijv niks konden doen als gevolg van een verlamd gevoel of omdat ze een genitale respons kregen (erectie, ejaculatie, lubricatie), dan is de kans op het ontstaan van PTSS ook groter. Mensen die al eerder misbruikt zijn of al eerder psychiatrische problemen hadden, hebben meer risico om vast te lopen in de verwerking. Dat geldt ook voor mensen die een groepsverkrachting hebben meegemaakt of letsel tijdens het seksueel trauma hebben opgelopen.

Aan de gevolgen van seksueel geweld is gelukkig iets te doen. PTSS is in principe goed te behandelen. Dat moet ook wel want als PTSS onbehandeld blijft, komen er op termijn problemen bij zoals depressie, andere angststoornissen of revictimisatie.

Revictimisatie betekent herhaald slachtofferschap. Helaas is het zo dat elk interpersoonlijk trauma in principe een volgend interpersoonlijk trauma voorspelt. Verschillende studies hebben aangetoond dat ongeveer de helft van de slachtoffers van seksueel misbruik in de kindertijd later weer slachtoffer gaat worden. Mensen die misbruikt zijn hebben dit dus vaak al eerder meegemaakt, maar zijn ook ‘at risk’ om opnieuw misbruik mee te maken of een andere vorm van interpersoonlijk geweld. Uit onderzoek blijkt dat de diagnose PTSS een mediërende factor zou zijn binnen dit verband. Zo wordt verondersteld dat misbruik leidt tot symptomen zoals vermijdingsgedrag of hyperalertheid, waardoor men signalen van gevaar respectievelijk minder snel opmerkt of niet kan differentiëren. Daarom is een effectieve verwerking van negatieve seksuele ervaringen, danwel traumabehandeling wanneer verwerking stagneert, noodzakelijk. Niet alleen om traumasymptomen te verminderen of te elimineren en de kwaliteit van leven te verbeteren, maar ook om seksuele revictimisering te voorkomen.

Hulpverleners in de GGZ zijn bij een PTSS-diagnose verplicht om EMDR of cognitieve gedragstherapie te geven omdat uit (inter)nationaal onderzoek is gebleken dat deze therapieën het meest effectief zijn. Een luisterend oor, hoe prettig ook, vermindert traumagerelateerde klachten zoals herbelevingen niet.
Bijv. zes maanden na het meemaken van een verkrachting voldoet 39% van de slachtoffers aan een PTSS. Het maakt daarbij geen verschil of je niks doet of alleen een luisterend oor biedt. Behandelaren kunnen bij het kiezen van een behandelmethode dus terugvallen op internationale richtlijnen, die zich baseren op empirische evidentie.

Toch is het in de praktijk zo dat met name personen die lijden onder de gevolgen van vroege en interpersoonlijke traumatisering in de jeugd, ook wel complexe PTSS genoemd, geen toegang krijgen tot deze voorkeursbehandelmethoden of worden onderbehandeld met non-directieve therapievormen die op basis van onderzoek minder geschikt zijn voor de behandeling van PTSS. Hierdoor kunnen traumagerelateerde klachten onnodig lang aanhouden en is er meer risico op het optreden van comorbiditeit, stagnatie in de ontwikkeling en revictimisering.

De vraag is waarom de richtlijnen bij getraumatiseerde personen te weinig in acht worden genomen. Mogelijk zijn behandelaren – onterecht – bang om hen te hertraumatiseren of hen te ontregelen. Behandelaren vrezen vaak dat bijvoorbeeld EMDR of ‘imaginaire exposure’ leidt tot verslechtering of voortijdige uitval van hun patiënten, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat dit bij een traumagerichte behandeling vaker gebeurt dan bij andere interventies. Ten slotte wordt de complexiteit van casuïstiek aangedragen als argument om van de richtlijnen af te wijken. Onderzoek toont echter aan dat co-morbiditeit niet het verschil in behandeleffect bepaalt. Wel kan de behandeling langer duren en is soms meer exploratie en motivatie nodig om de traumatische herinneringen te identificeren.

Ik doe hierbij een oproep aan een ieder die zich inzet tegen seksueel geweld om in voorlichtingen, blogs, contacten met hulpverleners, en media-acties het onderwerp revictimisatie bovenaan de agenda te zetten met betrekking tot de aanpak van seksueel geweld.
En dan op nummer twee graag de rol van evidence-based behandeling in het mogelijk verbreken van de vernietigende geweldscyclus.



dr. Iva Bicanic is klinisch psycholoog en hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum in het UMC Utrecht. Vanaf 1997 werkt zij met kinderen, jongeren en jong-volwassenen die seksueel trauma hebben meegemaakt. Tevens is zij hoofd van het multidisciplinaire Centrum Seksueel Geweld dat in 2012 in het UMC Utrecht is geopend voor acute slachtoffers van een verkrachting, en verantwoordelijk voor de landelijke uitrol van deze centra. In maart 2014 is zij gepromoveerd op het onderwerp ‘Psychological and biological correlates of adolescence rape’.

2 gedachtes over “Aanpak seksueel geweld?

  1. Iva, wat een goed en belangrijk stuk heb je geschreven! Wat betreft GGZ: jaren gevraagd om traumabehandeling, elke keer “nee, dat is te ontwrichtend voor jou”, en intussen werden mijn (c)PTSS- klachten een steeds zwaardere last. Ik heb uiteindelijk bij een andere instelling aangeklopt en heb een reeks EMDR-sessies gehad. Zwaar? Ja, best wel. Ontwrichtend? Nee, ik krijg juist steeds meer vertrouwen in mijn eigen kracht!
    Het onderwerp revictimisatie moet een plaats krijgen, daar rust nog een flink taboe op. Mensen geloven je soms niet eens meer, terwijl ik het bij lotgenoten vaak zie.
    Dank voor je tekst Iva!

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie