Over ziek zijn, verbinding en betekenis

 

wp-1498738163939.jpgAl maanden ben ik ziek. Zo ziek dat het soms een uitje voor me is om achterop iemands fiets een rondje door mijn eigen buurt te rijden of dat het als een ware prestatie voelt om mijn eigen boodschappen te kunnen doen bij de supermarkt in het wijkcentrum op 10 minuten loopafstand.

Iedereen die me een beetje kent weet hoe graag ik beweeg en buiten ben. Met hoeveel plezier ik hardloop, hoeveel zelfverdediging voor mij betekent en hoeveel ik van Aikido hou; Hoe fijn ik het vind om te wandelen, de wind door mijn haren te voelen en de zon of de regen op mijn huid. De laatste maanden kon steeds minder van dat alles. Zelfs de vanzelfsprekendheid waarmee ik boeken wist te verslinden of in korte tijd blogs tevoorschijn toverde, was er niet meer bij. Het is al zo’n tijd stil op Samen Helen dat zelfs de vraag naar nieuwe blogs is verstomt. (Maar gelukkig nog niet het dagelijkse aantal trouwe bezoekers, dankjulliewel).

Om eerlijk te zijn begon dit alles wat niet kan, gecombineerd met de pijn, de vermoeidheid en de ziekenhuisbezoeken, me de laatste tijd best wel een beetje moedeloos te maken. Ik leef licht, maar als er niet veel te leven valt, wordt het op den duur ook lastig om lichtvoetig te blijven.

Ondanks en juist ook door die zwaarte, heb ik de afgelopen periode ook veel mogen leren. Zo heb ik geleerd om nog meer helder onderscheid te maken tussen zaken die belangrijk zijn en zaken die dat alleen maar lijken; Iets waar ik sowieso vaak over nadenk.
Ik heb geleerd hoe belangrijk doseren, begrenzen en naar mijn lichaam luisteren is. Al deze dingen wist ik al, allang, maar een paar keer flink onderuit gaan helpt enorm om ze ook op gevoelsniveau goed te gaan beseffen. Toen ik eens niet lastig wilde zijn en iemand daarom niet vroeg voor me op te staan in de bus, terwijl ik stond te wiebelen op mijn benen en hoge koorts had, betekende dat kleine moment van ongemak dat ik niet aan wilde gaan, dat ik erna bijna vier dagen vrijwel onafgebroken in bed lag. Dat schudde me wel wakker!
Iets anders dat ik leerde, waar ik beter in geworden ben, is om nog meer in het moment te zijn. Hoewel er bepaalde dingen zijn waardoor het slechter wordt, zoals weinig slaap en stress, is er verder weinig te voorspellen over hoe ik me de volgende dag zal voelen. Dit heeft gemaakt dat ik van ieder moment dat ik me goed voel, gebruik probeer te maken en dat ik alle kleine fijne dingen probeer te omarmen, in te ademen, op te snuiven en ervan te genieten.
In het verlengde hiervan probeer ik ook weinig tijd te verspillen aan dingen die me verdrietig maken, of boos (behalve als dat laatste me bekrachtigt en me helpt mezelf in acht te nemen en te beschermen). Een van de hoofdprincipes van Aikido is dat je je niet verzet tegen de energie (de aanval) die op je af komt, maar dat je het in de ogen ziet, meebeweegt en de energie gebruikt en brengt naar waar jij het wilt hebben. Ik probeer ook mee te buigen met wat er allemaal nu gebeurt, zodat het me zo goed mogelijk lukt om van de betere momenten te genieten. Het is niet makkelijk, maar deze houding helpt me toch.

Een ander belangrijk thema in deze periode is verbinding. Ik noemde al de verbinding die ik met mijn lijf probeer te maken, versterken en onderhouden, alsmede de verbinding die ik met mezelf en de dingen die mij helpen, die voor mij belangrijk zijn, houd. Verder is ook verbinding met andere mensen voor mij heel waardevol. Dat is het altijd, maar nu nog meer. Ik probeer er een gewoonte van te maken om betekenisvol contact aan te gaan met andere mensen. Zondag was ik ergens waar iemand haar kunstwerken tentoonstelde. Na eerst met haar te hebben gesproken over het boek dat ze aan het lezen was, hebben we over haar kunst gepraat. Het was iets ruimtelijks dat ik niet zo goed begreep, maar dat was niet belangrijk. Ik liet haar vertellen en ik luisterde met al mijn aandacht. Ik keek haar in haar ogen en daar zag ik hoeveel haar kunst voor haar betekent. Ik hoorde de warme ondertoon in haar stem toen ze vertelde met hoeveel zorg een specifiek object tot stand was gekomen. Het was fijn. Het was echt. Het was betekenisvol. En het kostte me niets. Op zulke momenten, als ik op zo’n manier met iemand praat of alleen maar luister, begrijp ik niet goed dat niet iedereen dat doet.

Verbinding met anderen…
Ik heb deze periode veel geleerd over hoeveel fijner het is om dingen samen te doen dan alleen. Ik heb geleerd dat het steeds makkelijker wordt om hulp te vragen, wanneer er weinig goede alternatieven zijn. En ik heb gezien en gevoeld dat mensen die oprecht om me geven, het helemaal niet erg vinden om te helpen; Het fijn vinden dat ze iets concreets kunnen doen.

Alle betekenisvolle momenten van de afgelopen tijd hadden allemaal te maken met verbinding. Van de lessen die ik leerde over mezelf, tot de momenten dat ik me echt gelukkig en gekoesterd voelde. Er waren twee absolute hoogtepunten:

Begin deze maand was ik op de Verwendag van Stichting Revief, waar ik bestuur. Het was van tevoren sterk de vraag of ik aanwezig kon zijn, want het ging al een tijd erg slecht met me. Gelukkig lukte het, want het was zo’n fijne warme ervaring dat ik nog steeds begin te glimlachen als ik er aan terug denk.
Revief is als een familie voor me en het was fantastisch om iedereen weer te zien, om samen zoiets goeds neer te zetten, om te praten, elkaar vast te houden, om ogen te zien stralen en mensen te zien genieten, om niets te hoeven en allerlei cools en fijns te mogen en zelfs (!!!) een ritje achterop een motor te maken met KTMCO; een organisatie die motorritten organiseert voor het goede doel, waardoor ik voor het eerst sinds heel lang me weer mobiel en vrij voelde. Van hen kreeg ik ook een beertje “Vive”, een tastbare herinnering aan een prachtige dag, dat ik zelfs als steun met me meenam naar een heel naar ziekenhuisonderzoek vorige week.

Of het kwam door Vive, of door de fantastische zorgen en betrokkenheid van het ziekenhuis of de warmte en veiligheid van degene die met me mee kwam en die ik als laatste zag voor de narcose begon te werken en als eerste hoorde en voelde toen ik eruit ontwaakte, weet ik niet precies, maar het onderzoek was minder ingrijpend voor me (maar nog steeds behoorlijk natuurlijk) dan ik had verwacht. Daardoor was ik gelukkig in staat om afgelopen zaterdag het tweede hoogtepunt mee te maken; Een avondje Vorlesebuhne. Ditmaal niet als gast, maar als een van de schrijvers. En wat was dat fan-tas-tisch!
Toegegeven: Ik ben geen performer. Hoewel ik zonder problemen lezingen geef aan grote groepen word ik opeens een beetje bibberig, gaat mijn hart snel kloppen en worden mijn handen klam, als ik mijn eigen werk moet voordragen. En dat was dus precies wat ik zaterdag ging doen, te midden van een viertal sterke schrijvers waarvan er 3 performance-veteraan zijn. Over uitdagingen gesproken.
Maar nogmaals: Wat-was-het-gaaf!!!
De sfeer was prettig. Het was heel fijn en verbonden met de andere schrijvers en muzikante. De avond werkte goed, de teksten waren sterk (ook de mijne) en de compositie succesvol. Mijn performance was natuurlijk niet zo goed als ik wilde, maar absoluut ook niet zo slecht als ik vreesde. Een uitgever uit het publiek zei dat er deze avond geen zwakke schakels waren (ik dus ook niet, ha!).
Ik merk ondertussen dat ik breed aan het lachen ben naar mijn beeldscherm, zo waardevol was, is dit. Ik voel me levend.

Ja, het is zwaar de laatste tijd. Het is moeilijk om lichtvoetig te zijn. Ik weet niet wat er voor me ligt. Wanneer ik weer kan schrijven. Hoelang dit gaat duren. Wat er uitkomt. Of en hoeveel erger het nog gaat worden… Net zo min weet ik hoeveel mooie dingen er nog voor me liggen. Maar dat ze zullen komen staat voor me vast. Deze twee geweldige hoogtepunten en alle talrijke kleine waardevolle momentjes, geven mij dit vertrouwen.

Ik schrijf altijd dat iedere dag een nieuwe kans is om te kiezen, dat geloof ik nog steeds.
Ik schrijf vaak over betekenis, over hoofd- en bijzaken en dingen in de ogen kijken, dat is nog belangrijker voor me geworden.

We kiezen niet onze omstandigheden, hoe oneerlijk dat ook kan lijken. Maar we kiezen wél hoe we er mee omgaan, dat geloof ik echt.

Hopelijk tot gauw!

 

 

Tegenslagen

“You may encounter many defeats, but you must not be defeated”
Maya Angelou

 

Tegenslagen horen bij het leven. Op sommige dagen is het gewoon shit. Dat mag. Dat kan. En het gaat ook weer over.

Mensen met een (jeugd)trauma vinden het vaak erg lastig om te accepteren dat emoties als boosheid, angst en verdriet ook gewoon bij het leven horen, dat dat ook niets met het trauma te maken kan hebben. Omdat ze nog jong waren ten tijde van het ontstaan van het trauma en het ook nog eens veel emoties bij ze oproept (die ze misschien niet makkelijk aan andere dingen kunnen koppelen), wordt het lastig om onderscheid te maken tussen deze traumagerelateerde emoties en de normale emoties uit het dagelijks leven. Het voelen van bepaalde emoties raakt verstrengeld met elementen van het trauma. Zo kan het bijvoorbeeld moeilijk zijn om een situatie te verdragen die een milde angst oproept, omdat het ervaren van die gevoelens, doet denken aan de doodsangst die bij het trauma hoort. Je kunt je voorstellen dat het op deze manier erg lastig wordt om dingen te ondernemen die buiten je comfortzone vallen. Ironisch genoeg zijn het juist die dingen die buiten je comfortzone vallen, die maken dat je kunt groeien en je kunt ontwikkelen; de dingen die zorgen dat je je leven kunt veranderen. Het is daarom heel belangrijk om je niet door je gevoelens te laten weerhouden om de dingen te doen die goed voor je zijn.

Ik zeg het daarom nog maar eens: Emoties zijn normaal. Emoties horen bij het leven.

Het is ok om boos te zijn.
Het is ok om bang te zijn.
Het is ok om verdrietig te zijn.
Het is zelfs ok om het even allemaal niet precies te weten.

Soms weet ik het zelf ook allemaal even niet zo goed.
Om eens heel openhartig te zijn: Vandaag is bijvoorbeeld zo’n dag.
Het is allemaal pfft.
En nou ja, dat is dan maar zo. Het mag best even shit zijn.
En misschien is het zelfs wel wat langer dan even. Ik geloof erin dat het wel weer beter wordt. Niet omdat ik het einde van de tunnel kan zien en ook niet omdat ik zoveel goede ervaringen heb waar ik uit kan putten en mezelf mee op kan peppen, maar omdat ik wil dat het beter wordt. Ik denk dat alles staat of valt met wat je wilt. Mindset.

Toen het eens echt niet goed met me ging, zei iemand tegen me: “Huil maar, breek maar. Van de stukken maak je wel weer wat je nodig hebt.”

Ik geloof dat dat het is: Tegenslagen horen bij het leven, maar verslagen worden is een keuze.

In een jaar kan er veel gebeuren…

Vandaag is het precies een jaar geleden dat Samen Helen is geboren. Ik had geen beschuit met muisjes om het heuglijke feit te vieren, maar wel veel thee en troost-chocolade. Het was die dag namelijk ‘Therapy Tuesday’ en we waren net met iets nieuws begonnen dat ik heel eng en moeilijk vond. Ik besloot deze blog te beginnen als een soort van positief tegenwicht voor de zware tijd die voor me lag. We weten allemaal hoe dat uit de hand gelopen is…

Een jaar later; 75 posts, 681 volgers, een ‘beste blogpost van het Nederlandse taaldomein’-nominatie, een twitter-account, een vertaling (die, ik geef toe, wat meer aandacht verdient), 3 gastschrijvers en ontelbare likes, shares & reacties (waarvoor ongelooflijk bedankt, echt!) verder…

Wauw, wat is er veel gebeurd!

En dan bedoel ik niet alleen hier op mijn blog, natuurlijk.

Een jaar en wat uurtjes geleden, zat ik in een PMT-ruimte met mijn therapeute voor een soort EMDR-deluxe. Ik had toen al een geruime tijd traumatherapie met EMDR, maar waar ik daarbij vaak tegenaan liep was dat ik ‘weg ging’ van het trauma, wanneer ik woorden gaf aan wat ik zag/voelde/ervoer. Het was een strategie die lange tijd succesvol was geweest voor me, maar die ik niet makkelijk kon afleggen toen dat nodig was. Ik wilde wel bij mijn gevoel blijven, maar ik wist niet precies hoe.

Ik denk overigens dat, maar volgens mij is dit verband nergens bewezen, mijn hoogbegaafdheid en ook de talloze dingen die ik tegelijk deed ten tijde van het seksuele geweld om mezelf ervan af te leiden, ervoor zorgden dat ik gewend was aan grote(re) werkgeheugenbelasting, waardoor de EMDR zoals we het deden niet voldoende belastend was voor mij op dat moment. Er bleef ruimte om ervan weg te gaan.

Ook denk ik dat ik ervan weg ging juist door dingen verbaal te maken. Als je zo jong bent als ik was; Ik was ongeveer vier toen het begon, heb je nog niet veel woorden voor wat er gebeurt. Door er wel woorden aan te geven (die eigenlijk niet bij je ervaring van dat moment horen), ga je weg van dingen die je soms alleen hebt opgeslagen als een gevoel.

Een poosje eerder, toen ik ook zo vastzat in dat krampachtige overrationaliseren, vroeg mijn vindingrijke therapeute eens om mijn handen zo boven mijn hoofd te houden als ik het in mijn plaatje zag. Terwijl ik dat deed, vroeg ze me naar het plaatje te blijven kijken. Al toen ze het voorstelde voelde ik grote onrust en weerstand in mijn lijf, maar ja, ik wilde vooruit, dus ik deed het: Er klikte wat in elkaar en ik brak. Het was de eerste keer dat ik huilde. En huilde. En huilde. Ik wilde mijn handen weer omlaag doen, maar ze vroeg me ze daar te houden, terwijl we werkten aan het plaatje en ik huilde en huilde en mijn SUD-score beetje bij beetje omlaag ging. Het was verschrikkelijk, maar ik voelde me zoveel beter toen ik uit de sessie kwam. Niet meteen, maar toen ik wat bijgekomen was en had geslapen was het alsof ik honderd kilo lichter was.

We zijn er die keer dus achtergekomen dat het werkte om mijn lijf erbij te betrekken. Toen EMDR daarna verder weer wat stroef ging, besloten we om het eens een poosje op deze manier te proberen. Vorig jaar, deze dag, zou de eerste keer zijn.

Er was een herbeleving die ik altijd had, vaak als ik ging liggen wanneer ik al gespannen was, of als iemand zich agressief gedragen had of soms door andere triggers. Het laat zich het beste omschrijven als “De klap waarmee mijn rug de grond raakte”. (Zo noemde ik het plaatje ook).
Als ik niet snel genoeg naar huis wist te rennen en ze me onderschepten, werd ik niet al te zachthandig tegen de grond getrokken/gegooid. Voor mij als kind was dat het moment waarop alles verloren was. (Ik kijk daar met de kennis van nu iets anders tegenaan; ik denk dat het een illusie was die zij bewust creëerden, wegkomen was nooit een optie). Ik herinnerde me altijd hoe het klonk als de lucht uit mijn longen werd geperst en mijn lijf de grond raakte. Ik kon dat voelen, aan mijn lichaam. Steeds en steeds opnieuw. Hoewel het minder bedreigend klinkt dan andere dingen die ik hier wel eens geschreven heb, was dit voor mij, vanuit mijn kinderbeleving echt heel naar.
Dit was het plaatje waarmee we ons tijdens “EMDR-deluxe” (te leuke naam om er niet in te houden) bezig zouden houden.

Dus we zaten daar vorig jaar in die PMT zaal, met het doel om dat gevoel voldoende na te bootsen, vooral niet teveel te praten en te rationaliseren en wanneer de spanning voldoende opliep EMDR toe te passen.

In de praktijk ging het wat anders. In een mailtje schreef ik er het volgende over:

We doen zo’n PMT-EMDR iets waar ik je ooit eerder wat over heb verteld. De bedoeling was dat ik zou vallen op een matje en het moment zou herbeleven dat alles verloren was. Bij druk tegen mijn rug moest ik me (voorstellen dat ik tegen de grond getrokken werd en me) laten vallen, maar om eerlijk te zijn lukte het me niet. Ik deed alleen maar mijn ogen dicht en wachtte tot het moment voorbij was. Ik vond het ook lastig om in het hier en nu te blijven. Ik was een beetje geneigd om te smokkelen, omdat ik inmiddels veilig heb leren vallen, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling, dus wilde ik helemaal niet naar de grond.

Ik was bang. Naar de grond gaan vond ik verschrikkelijk eng. Mijn kernopvatting was dat alles op de grond verloren zou zijn. Ik had zelfverdediging gehad met ook valtraining (wat overigens ook doodeng was), maar dit was een heel nieuw level van eng. Dit doen met dat specifieke plaatje in mijn achterhoofd…
Ik deed mijn ogen dicht en wachtte tot het moment voorbij ging (een oude, niet succesvolle strategie).
Mijn therapeute, niet voor 1 gat te vangen,stapte toen over op imaginaire rescripting:

Ze zei: “Stel je voor dat je een toverdrankje neemt, waardoor je in 1x honderd keer sterker bent. Verzet heeft zin. Wat zou je doen?” Mijn eerste reactie was dat dat niet realistisch was, maar ze zei dat het net zo min realistisch was dat ik het gevoel had dat de daders nog steeds met ons in dezelfde ruimte zijn en dat ik zelf de fantasie mag kiezen die me het meest helpt; Het toverdrankje of de ingebeelde machteloosheid in het nu. Ik mocht mezelf losmaken van mijn stootkussen-aanvaller en ik mocht mezelf ook in veiligheid brengen, omdat dat kan in het nu.

Toen ze tegenover me stond en ik mezelf mocht beschermen en moest voelen dat ik mezelf mocht beschermen, merkte ik dat ik sloeg zoals ik dat bij zelfverdediging geleerd heb. Met weinig inspanning en het gebruik van mijn lichaamsgewicht. Ik probeerde voorzichtig te zijn, maar ze was op een gegeven moment buiten adem. (Stiekem vond ik dat heel grappig)
Ik zei tegen haar dat het me niet lukte om als een kind te slaan, omdat mijn systeem efficiënt wil reageren zoals ik bij zelfverdediging geleerd heb. Ze vond het fijn en goed en ze zei dat dat juist prima was, omdat ik in het nu werkelijk de mogelijkheid heb om me te beschermen.
Het bijzondere is dat ik me dan totaal niet meer onveilig voel in de situatie. Het is dan niet langer meer ik en een verlammende herinnering waarin het nooit zin had om te vechten en waarin verzet leidde tot extreme straffen, maar alleen ik, mijn actie en geen oordelen; Een hier en nu waar ik veilig ben.

Het is gek te bedenken dat dit nog maar een jaar geleden is.

We hebben nog een aantal keer op deze manier gewerkt en het heeft me steeds veel opgeleverd. Er was in deze setting ruimte voor het uiten van mijn boosheid (die ik steeds meteen wegmaakte, want oef gevaarlijk), omdat ik die direct naar buiten mocht richten, door op stootkussens te slaan. Er werd gericht geEMDRt, waarbij ik merkte dat het me veel beter lukte erbij te blijven, omdat alles niet in de eerste plaats verbaal was. Verder merkte ik dat het in beweging zijn me hielp tegen dissociatie. En ik denk dat met alle verschillende dingen die me daar aangeboden werden, mijn werkgeheugen ook voldoende belast werd.

Maar dat is allemaal heel theoretisch. Praktisch gesproken, kan ik vooral zeggen dat ik op deze manier enorme stappen heb kunnen maken.

Toen ik vorig jaar mijn ogen dichtkneep, mijn vuisten balde en mijn hart heel snel voelde  kloppen, omdat ik koste wat kost niet op de grond wilde komen, “want dan zou alles verloren zijn”; Toen ik die steen in mijn maag voelde wanneer ik het stootkussen in mijn rug voelde, had ik nooit gedacht dat ik 9 maanden daarna op een sport zou gaan waarbij tegen de grond geworpen/geklemd/gegooid worden, even normaal is als ademhalen. Ik zou al helemaal niet hebben kunnen bedenken dat het me zou lukken om die twee zaken succesvol te combineren. Met gemák!

Inmiddels zijn we weer 2,5 maand verder. Mijn Aikido-school heeft een zomerstop en ik mis het verschrikkelijk.

Wie had dat kunnen denken?

In een jaar kan er veel gebeuren.
Ik kijk nu al uit naar SH’s tweede jubileum!

Wat ik deed toen het niet makkelijk was

Afgelopen vrijdag was ik bij Aikido. Het was voor het eerst in ruim twee weken dat ik er weer was en ik moest van ver komen. (Ik heb het dan niet over de kilometers die ik moest reizen om bij de dojo te komen, maar over de stappen die ik moest zetten om weer te gaan trainen).

Het is een zware, op veel verschillende gebieden belastende, tijd voor me geweest. De laatste keer dat ik bij Aikido was voor vrijdag, was de avond voordat ik een ingrijpend medisch onderzoek had. Het onderzoek, een MRI-scan, stelde op zich eigenlijk niet zoveel voor. Het was dat wat het bij me opriep, wat het zo zwaar maakte: Ik hou niet van kleine ruimtes. Ik hou nog minder van kleine ruimtes waaruit ik niet direct weg kan. De laatste keer dat iemand me vertelde dat ik heel stil moest blijven liggen, was ik in levensgevaar. Alle keren in mijn leven dat ik werd vastgemaakt, werden gevolgd door gebeurtenissen waarbij scenes uit horrorfilms verbleken…
Deze hersenscan, gefixeerd liggend in een kleine tunnel, met het advies om vooral niet te bewegen, stond niet bepaald op mijn lijst met favoriete activiteiten.

Ondanks dat het niet heel erg relevant is voor wat ik eigenlijk wil schrijven, stel ik me zo voor dat jullie je afvragen hoe het uiteindelijk gegaan is, dus daarom zal ik daar kort iets over zeggen:

Ik ben ervan overtuigd dat het geen zin heeft om dingen te vermijden die vervelend, maar ook noodzakelijk zijn. Op korte termijn lijkt dat misschien de beste oplossing; Het is op dat moment in ieder geval het makkelijkst, maar op langere termijn betekent het in het beste geval alleen dat je het probleem verplaatst en in het slechtste geval krijg je er een probleem bij.

Vermijden was dus niet de strategie die ik koos. Dit moest gebeuren, prima, maar dan wel op mijn voorwaarden; Wel op een manier dat ik me zo veilig mogelijk kon voelen.

Ik heb de laboranten verteld over mijn jeugd, alleen dat wat relevant was voor het onderzoek; De feiten zonder me erin te verliezen: Slachtoffer van ernstig seksueel kindermisbruik, vastgebonden, angst voor kleine ruimtes. “Ja, ik weet waar ik aan begin, maar dit is wel heel moeilijk voor me”.

De laboranten waren geweldig: Ze namen de tijd en vertelden me precies wat er ging gebeuren. Ze lieten me voelen dat de regie bij mij was, ten alle tijde. Alles wat volgde mocht mijn keuze zijn. Ik werd voorzichtig vastgemaakt in de nek- en hoofdklem en vervolgens weer helemaal losgemaakt, omdat ik mocht voelen dat dat kon zodra ik er om vroeg. Daarna werd ik pas weer vastgemaakt toen ik ze zelf vroeg me weer vast te maken. Ik kreeg een belletje mee waar ik op kon drukken in geval van nood, mocht mijn eigen muziek luisteren, iets in mijn handen houden dat me een veilig gevoel gaf, kreeg het advies om mijn ogen dicht te houden en aan iets veiligs te denken en werd letterlijk vastgehouden door een van de laboranten totdat ik in de tunnel verdween.

Het onderzoek duurde veertig minuten en was niet leuk. Ik moest mezelf er soms letterlijk aan herinneren dat ik gewoon mocht ademhalen en dat er dan niets ergs zou gebeuren. Dat was er. (En dat was letterlijk verstikkend, want soms vergat ik het) Maar wat er ook was, was de wetenschap dat ik gekozen had om daar op dat moment te zijn; Dat ik ieder moment een andere keuze kon maken en dat ik op een plek was met lieve, begripvolle mensen die dat zouden respecteren. Het kon er naast elkaar zijn: De angst naast de wetenschap veilig te zijn.

En net als met alles, zelfs de meest heftige emoties, de meest erge gebeurtenissen, gingen die veertig minuten uiteindelijk ook voorbij en was ik klaar; Dat verschrikkelijke onderzoek waar ik zo tegenop had gezien was voorbij en ik had het uiteraard ‘gewoon’ en ook zonder kleerscheuren, overleefd.

Het zou een succes-verhaal zijn geweest als er niet later die dag iets heel vervelends gebeurde. Het onderzoek had al mijn energie gekost en ik was kwetsbaar.
Ik vóelde me niet alleen kwetsbaar, ik straalde het kennelijk ook uit, met als gevolg dat iemand enorm (en op een niet acceptabele manier) over mijn grenzen ging. Hoewel dat op dat moment zo overweldigend was dat ik het niet kon voelen, omdat ik de verbinding met mezelf verloor, merkte ik later dat ik toen in stukken gevallen ben. En als dat gebeurt is het moeilijk om de stukken weer bij elkaar te vinden, in elkaar te passen en te lijmen.

Het liefst wilde ik me verstoppen.

En dat had ik kunnen doen…

Behalve dat ik wist dat dat niet zou werken; Dat dat geen oplossing is. Het is ‘oud’ en ineffectief gedrag. Bovendien is het onrechtvaardig: Waarom zou ik me moeten verstoppen als anderen mij pijn doen? Gedrag is de verantwoordelijkheid van degene die het gedrag kiest. Ik draag geen enkele verantwoordelijkheid voor wat er gebeurde. Ik wilde dit niet. Ik deed niets om het te veroorzaken. Het had niet mogen gebeuren.

Ik heb zo’n wijs hoofd… Ik heb al zoveel mogen leren… Maar dat gévoel! Het was absoluut niet makkelijk. Het ís niet makkelijk. Toch begint het, zoals ik al eerder schreef, met het besluit om niet gevangen te zijn. Het begint met jezelf toestemming geven om te overwinnen.

Ik ben twee weken niet naar Aikido geweest, omdat ik bang was voor nabijheid. Ik was bang dat de sport die ik zo geweldig vind, niet meer leuk zou zijn, dat anderen daar zouden merken hoe gebroken ik was omdat ik in stukken uit elkaar zou vallen als ik tegen de grond word geklemd.

Ik wilde zo graag naar Aikido gaan. -Maar nog liever niet. Ik dacht er over om mijn hoofdsensei (die ik vertrouw en respecteer) te vertellen over mijn geschiedenis, over mijn dilemma van dit moment, maar dat wilde ik eigenlijk ook weer niet. De overwinningen zouden dan niet meer echt van mij zijn en ik wilde niet worden behandeld alsof ik kwetsbaar ben, omdat het afbreuk zou doen aan hoe sterk ik me daar kan voelen.

Steeds twee keuzes; Ik wist gewoon niet welke de beste was: Ik kon het niet vertellen om het vervolgens weer te ‘onvertellen’ als dat niet de juiste keuze bleek. Ik kon niet gaan en alles in elkaar laten knallen of heel hard te gaan huilen ofzo om dat vervolgens weer terug te nemen.

Ja of nee?
Ja?
Of nee?

Ik miste Aikido verschrikkelijk. En wat ik nóg meer miste was mijn gewoonte van bang zijn en toch doen. Ik werd bang dat ik als ik lang genoeg niet zou gaan, ik misschien wel nooit meer zou gaan en om dat te voorkomen zocht ik naar middelen om mezelf in ieder geval te blijven bewegen. Ik kocht mijn Aikido-pak (“Ja ik ben nu nog bang, maar zo committeer ik me wel, want dit is wat ik wil. Ik weet nog niet wanneer, maar ik moet nu wel weer gaan”)

Uiteindelijk was het dus heel eenvoudig om te gaan
(ik hoefde het alleen maar te doen):
Mijn dochter werd te logeren gevraagd en ik had gelegenheid om te gaan, dus ging ik.
De magie van bang zijn en het toch doen, ligt vooral in het ‘toch doen’- stuk. Op de hoge duikplank staan en springen, zonder te weten hoe je je voelt tijdens de sprong en wanneer je het water raakt en misschien zelfs erna…
(Ik wist zelfs al dat ik dit kon. Ik heb het immers al zo vaak gedaan)

Dus ik ging.

En terwijl ik onderweg was (door omstandigheden ook nog eens te laat, waardoor er een nog grotere drempel was om te gaan, waar ik doorheen ging, want ik had immers besloten te gaan), begon me duidelijk te worden dat het dilemma dat ik had niet zo binair en ook niet zo absoluut was als het steeds voor me gevoeld had:

Als het  namelijk werkelijk verschrikkelijk zou zijn daar, als ik werkelijk zo bang zou zijn dat ik weer een beetje uit elkaar zou vallen als iemand me tegen de grond klemt, dan zou ik, zodra ik me daartoe in staat voel weg kunnen (want de situatie is ten alle tijde veilig, ongeacht of die voor mij ook veilig voelt) en dat zou alleen maar ‘te laat’ zijn als ik zelf zou besluiten dat het dat was. En als aikido werkelijk zo belangrijk voor me is als het steeds voelde, zou ik wel een manier vinden om het uit te leggen/op te lossen/ weer hanteerbaar te maken als er zoiets zou gebeuren. Hoeveel zou er dan werkelijk nog verloren zijn?

En misschien zou het inderdaad allemaal verschrikkelijk zijn en zou ik wellicht wat illusies kwijt raken over Aikido, over mezelf, over de mensen daar en over mijn gevoel van veiligheid, maar dat hoeft niet perse slecht te zijn. Het zou ook kunnen betekenen dat ik leer dat ik het best kan verdragen als het eens wat minder is.

Toen ik de dojo binnenkwam, voor het eerst in pak en ‘one of the guys’ en wachtte op toestemming van Sensei om de mat op te mogen, realiseerde ik me dat ik vooral bang was geweest voor de angst.

Het engste wat er die avond gebeurde;  Sensei die onaangekondigd de band van mijn Aikido-pak lostrok (het equivalent van iemand die spontaan je trui uittrekt) om die opnieuw te knopen (jullie weten mijn ‘ding’ met ‘vastmaken’ nog he?), was iets dat ik niet van tevoren had kunnen voorzien en ook iets dat ik, hoewel mijn hart even heel snel ging slaan, prima kon verdragen.

Het was leuk op de mat!
Het was, hoewel ik er in zoveel opzichten zo weinig van bakte (tja, beginner…), geweldig om weer terug te zijn.

De angst was niet opeens weg, maar dat hoeft ook niet:
Ik kwam er achter dat het niets uitmaakt dat mijn (nu weer wat sterkere) angst om naar de grond te gaan te maken heeft met overgave & nabijheid en niet zozeer met het feit dat ik mijn nek kan breken. Angst is angst.

Angst hoort bij Aikido. Angst hoort bij het leven

Zolang ik maar rol, komt alles best goed.

Het is niet zo makkelijk!

Soms, als ik blogs schrijf zoals die van afgelopen maandag “De enige die jou tegenhoudt, ben jij”, krijg ik veel reacties van lezers die moeite hebben met de discrepantie tussen theorie en de praktijk: “Dat zeg je wel heel makkelijk, maar…”
“Het is helemaal niet zo eenvoudig, want…” En dan komen er argumenten.

Ik weet dat het niet makkelijk is.

Ik zeg nergens dat het dat wel is. Alle argumenten die ik gehoord heb over moeilijke levens, slechte ervaringen, grote verliezen en terugkerende teleurstellingen gaan ook voor mij op. Sterker nog: Ik denk dat zelfs mensen zonder een voorgeschiedenis van trauma geen leven geleid hebben vrij van teleurstellingen en verdriet. Tegenslagen horen nu eenmaal bij het leven.

Wat ik hoop als ik zo’n blog schrijf, is dat je ondanks die tegenvallers, ondanks je voorgeschiedenis, gaat voelen wat er nog meer is; hoeveel ruimte en mogelijkheden. Dat het leven ook heel mooi kan zijn. Dat je jezelf niet onkwetsbaar kunt maken voor pijn en verdriet, betekent niet dat pijn en verdriet het enige is wat er op jou zal wachten als je je hoofd uit het raam steekt; Het betekent niet dat je geen geluk meer na kunt streven. Het kan er naast elkaar zijn. En soms betekent dat een mooi moment op een verder vervelende dag, soms is het meer andersom. Soms gaat het om langere periodes waarin je bv zo gelukkig zult zijn dat het voelt alsof je je in een sprookje bevindt. Denk niet dat dat niet voor jou weggelegd is, omdat je heel, heel verdrietig en heel heel gebroken bent (geweest).

Dus: Het is niet makkelijk.
Maar het is ook niet onmogelijk.

Mijn stokpaardje is dat je steeds opnieuw kunt kiezen en dat is waar. Het betekent misschien niet dat er altijd een optie bij zit die jouw ideale keuze is, maar wel dat er altijd een is die beter is dan de rest. En stel dat het je echt om het even is of het A, B of C is, kies dan toch, omdat het kiezen op zich, betekent dat je regie ervaart, invloed op de wereld om je heen en dat is heel waardevol.

Sinds mei ongeveer doe ik Aikido. Hoewel ik het heel leuk vind, is het ook spannend voor me. Iedere les is er 1 van overwinningen. Als het niet is omdat het me lukt ontspannen te zijn wanneer ik (door iemand die ik totaal niet ken) in een gewrichtsklem naar de grond wordt gebracht, dan is het wel omdat ik blunder na blunder na blunder aaneenrijg en mezelf toch weet te vertellen dat het helemaal niet erg is om fouten te maken.

En hoewel ik al deze dingen te overwinnen heb, hoewel mijn hart soms snel gaat kloppen en ik mijn adem in wil houden, is er ook het plezier. Ik voel warmte en ontspanning in mijn buik, ik lach met mijn aikimaatjes. Ik respecteer mijn Sensei. Ik voel me echt gelukkig als ik daar ben.

Dingen kunnen naast elkaar bestaan.

Ik ben daar omdat ik er wil zijn, dus kán ik er zijn.

En ik denk dat het daar op neer komt:
Dat het niet makkelijk is en dat je het toch kunt doen.

Er is altijd keuze

Toen ik in groep 7 zat,  in de tijd van het opkomen van de pestprotocollen, volgde ik een weerbaarheidstraining.  Het leek een beetje op wat Rots & Water nu is en ging vooral over het jezelf laten horen en ruimte mogen innemen.

In die tijd was ik zo goed als onzichtbaar. Ik had immers al lang geleerd hoe gevaarlijk het was om ruimte in te nemen, op te vallen,  uitgekozen te worden…
Ironisch genoeg had ik toch ook toen al door dat mijn strategie van onzichtbaarheid ook geen goede was. Toen ik tien was schreef ik hier een gedicht over:

De blik in haar ogen:
zo leeg en vol verdriet
Haar gezicht staat treurig;
Een lach zie je niet
Ze staat daar met afhangende schouders,
alleen en stil
Haar hoofd is gebogen
Ze zegt niet wat ze wil
Ze staat daar zo klein
Ze stelt zich zo onopvallend mogelijk op
Ze lijkt weg te willen kruipen in een hoekje
En toch valt ze op

Hoewel ik het toen niet zo goed begreep als nu, beschrijf ik hier de kern van wat ten grondslag ligt aan herhaald slachtofferschap: Opvallen door onzichtbaarheid, er uit springen door meegaandheid:
‘Kies mij. Ik ben een makkelijk slachtoffer’

De weerbaarheidstraining had hier misschien verandering in kunnen brengen, maar stond nog teveel in kinderschoenen om effectief te zijn. Het was niet dat ik geen ruimte in durfde te nemen, ik wílde dat niet.
En als mij de vraag gesteld werd: “Wat is het ergste wat er kan gebeuren als je dit doet?” dan waren er voldoende horrorherinneringen, die ik uiteraard niet uitsprak, aan de erge dingen die daadwerkelijk waren gebeurd toen ik iets vergelijkbaars deed.

Toch vond ik de training leuk. Ik was er, zonder er ook maar iets van toe te passen in het dagelijks leven, ook heel erg goed in (wat mogelijk een reden was waarom ik het leuk vond). Ik weet niet goed of ik er zo goed in was, omdat ik ervan genoot te spelen en te oefenen met dingen die ik in het echte leven nooit zou doen, of omdat aangepast en wenselijk gedrag me zo eigen was. Wat het ook geweest mag zijn, het leidde ertoe dat ik er meer van mezelf liet zien dan ik elders deed. Ik liet merken hier (ergens) goed in te willen zijn en ook gevoelig te zijn voor de lof en waardering van mijn lerares, iets dat zij uitlegde als leergierigheid.

Omdat we uit hetzelfde dorpje kwamen, reed ik altijd met haar mee naar de training. In de auto begon ze me om me te prikkelen meer inhoudelijke vragen te stellen over de stof en ze was vooral gefascineerd toen ik de groepsdynamiek zo helder bleek te hebben. Ze stelde me interessante vragen over gedrag en wist me toen ik wat meer loskwam te ontfutselen dat ik psycholoog wilde worden (wat ze een goed idee vond) en schrijver (wat ze ook een goed idee vond, nadat ik eens een keer wat schrijfsels voor haar meegenomen had). Op haar beurt vertelde ze me over de gedichten die ze las, over haar boerderij en over haar motivatie om dit werk te doen.

Tijdens het laatste ritje voor het examen, gaf ze me twee dingen: Een uittreksel over ‘noodweer’ uit het wetboek (“zodat je weet hoeveel ruimte je werkelijk hebt”) en een gedicht waar ze onder schreef: “Jij begrijpt dit”

Als je denkt “ik ben verslagen”,
is de nederlaag een feit.
Als je denkt “ik zal niet versagen”,

win je op den duur de strijd.

 

Als je denkt “ik kan het niet halen”,
is de tegenslag op til.
Want het overslaan der schalen,

hangt voornamelijk af van wil.


Moedelozen gaan ten onder,
door hun twijfel, door hun vrees.
Vechters winnen door een wonder,

telkens weer de zwaarste race.


Denk “ik kan het”, dan gaat het,
iedereen vindt bij wilskracht baat
en in zaken wint de daad het,
van het nutteloos gepraat.

Als je jammert “ik ben zwakker”,
dan mijn grootste concurrent,
blijf je levenslang die stakker,

die je ongetwijfeld bent.


Niet de Goliaths of de rijken,
tellen in dit kamp voor zes.
Maar de fermen die niet wijken,

hebben vroeg of laat succes.

Ik begrijp het inderdaad, maar nu wel veel beter dan toen.

Veiligheidsexpert Rory Miller schrijft regelmatig iets dat ik echt geweldig vind: “Fighting Minds, not bodies” (vrij vertaald: Een gevecht is meer mentaal dan fysiek).

Het is waar.

Ik schrijf vaak dat er altijd keuze is.
Soms zijn je opties misschien waardeloos, zo is het leven, maar er zit altijd een optie bij die, hoewel wellicht ook slecht, net iets beter is dan de andere. Blijf regie  houden. Maak bewust en actief keuzes. Soms betekent dat kiezen om niets te doen. Soms betekent dat verdragen wat bijna niet te verdragen valt (zoals bv bij traumatherapie).

Geef nooit de mogelijkheid op om te kiezen.
Laat je niet verslaan.

Introductie gastschrijver Thérèse

dsddIn november 2014 was Thérèse te gast bij KRO’s ‘De wandeling’  Daar vertelde ze over het seksueel geweld in haar jeugd en haar werk bij de zedenpolitie. Hoewel ik er veel over vernam en het erg indrukwekkend scheen te zijn geweest, zat ik zelf midden in de nasleep van een traumatisch ongeval en leek het me geen goed idee om iets te kijken dat veel bij me op kon roepen. Wel vestigde het voor het eerst mijn aandacht op haar boek “De Som der Delen” dat een paar maanden daarvoor uitgekomen was. De beschrijving van het boek sprak me enorm aan en ik wilde het heel graag lezen. Ik had inmiddels al geruime tijd niet meer echt gelezen; wel kleine dingen, geen hele boeken. Mijn hoofd zat steeds veel te vol door de EMDRtherapie die ik toen had. Ik zei nog tegen een vriendin “Als ik weer ga lezen, dan is het de Som der Delen”.

En zo is het ook gegaan: Van Revief kreeg ik het boek in januari van het jaar erna, compleet met een lieve opdracht namens de kerngroep. Ik hield meteen van het boek en dat was al voordat ik het gelezen had.

En toen las ik het. En -wauw- zeggen dat ik er daarna nog meer van hield is een understatement! Ik voelde me als slachtoffer zijnde ‘begrepen‘ door dSdD; ‘gezien‘. Nooit eerder  heb ik een boek gelezen dat zo herkenbaar voor me voelde, zo vertrouwd. Het verhaal, de beleving, de dialoog tussen de volwassene en het kind, de beweging tussen het bijna uit elkaar vallen van binnen en het uiterlijk functioneren dat de buitenwereld te zien krijgt… Zoveel zinsconstructies die rechtstreeks uit mijn hoofd/hart/lijf gekomen konden zijn. Dit boek heb ik niet alleen ‘geconsumeerd’; Ik heb de Som der Delen doorvoeld. En dat was heel goed voor me.
Verder vond ik het puur als lezer zijnd ook een fantastisch boek. Het is heel goed geschreven. Ik hou van de woordkeuze, van de schrijfstijl. Dit is niet een slachtoffer dat toevallig papier als medium kiest om haar verhaal te vertellen; Dit is een slachtoffer, een zedenrechercheuze en een schrijver; Een echt goede schrijver.

Na het lezen van De Som der Delen lukte het me ook weer om überhaupt te lezen, ouderwets veel te lezen (waaronder de dichtbundel ‘Genoeg‘ die Thérèse ook geschreven heeft). Ook heb ik ‘De wandeling’ toen gekeken. Inderdaad heel indrukwekkend!

Afgelopen september heeft Thérèse een lezing gegeven op Reviefs Dag van het Misbruikte Kind. Ik vond het dood- en doodeng om haar hiervoor te vragen (want ik wilde natuurlijk veel te graag dat ze kwam). Gelukkig voor mij at Thérèse me niet op en wilde ze graag komen.

De lezing was heel waardevol. Het is fijn luisteren naar Thérèse. Ik heb zulke goede dingen gehoord: Echt belangrijke dingen, bijvoorbeeld over het verschil tussen schuldgevoel en schuldbesef. Ik heb hier nog over geschreven in mijn blog over de DvhMK en Valeer (mijn gastschrijver van gisteren) heeft dit aangehaald in zijn blog over schuld en schaamte bij slachtoffers. Ook van onze deelnemers hoorden we terug dat ze erg te spreken waren over de lezing. Confronterend soms, maar wel belangrijk, nuttig en goed.

Toen ik het plan bedacht voor de gastblogs, had ik meteen helder welke drie experts ik hiervoor wilde vragen. Natuurlijk is Thérèse een van hen; Om al het bovenstaande, omdat haar invalshoek weer compleet anders is als die van de anderen, omdat ik haar integer vind en omdat, dat vooral, Thérèse echt belangrijke dingen te vertellen heeft. Dingen die ik vind dat iedereen zou moeten horen; Slachtoffers omdat het ze helpt om zachter naar zichzelf te kijken en om de regie over hun eigen leven (terug) te nemen, maar ook professionals omdat het ze helpt slachtoffers beter te gaan begrijpen. Thérèse kan bruggen slaan; Dat doet ze al. En dat lijkt me hard nodig.

Lees hier morgen wat Thérèse jullie te vertellen heeft!

Je bent niet te beschadigd


 kim ca

“Kim Campbell vloog haar half kapotgeschoten A-10 gevechtsvliegtuig naar huis, ondanks grote schade”
Dit type vliegtuig kan met flinke schade nog doorvliegen, omdat er naast een modern hydraulisch systeem, ook nog een oud handmatig systeem in zit.

 

Mariska heeft mij gevraagd een gastblog te schrijven, met als opdracht: “Wat is het belangrijkste dat je via dit medium zou willen delen?”
Nou weet ik toevallig dat de post “Maar wat nou als ik te beschadigd ben” heel veel gelezen is. En daar wil ik graag iets heel belangrijks aan toevoegen. Ik werk veel met slachtoffers. Sommigen van jullie kennen mij misschien van de workshop die ik gaf op de Dag van het Misbruikte Kind 2015. Om te zeggen dat jullie zo ontzettend sterk zijn, is een beetje een dooddoener. Dat zijn jullie. Maar er zijn twee gebieden waar jullie niet eens van weten hoe sterk je bent.

1: Je alarmsysteem

In de zelfverdediging noemen we een tegenstander geen tegenstander, slechterik, of dader: we noemen zo iemand een “Threat” – een bedreiging. Dat lijkt misschien niet zo’n groot verschil, maar het maakt het mogelijk om voor jezelf te kiezen zonder voor de ander te hoeven psychologiseren. Als iemand een bedreiging voor je is, maken zijn intenties niet uit. Het woord “bedreiging” impliceert dat je jezelf sowieso mag beschermen. Een vriend die teveel heeft gedronken terwijl hij mij naar huis zou rijden, is ook een Threat. Leuk dat hij mijn vriend is, maar ik pak echt zijn autosleutels af en als hij moeilijk doet, gaan die zo – plons – de gracht in.

Niet alleen leerlingen, maar ook vriendinnen vertellen me vaak over situaties waarin ze het gevoel hadden: “Hier klopt iets niet. Ik vertrouw deze situatie niet. En om precies te zijn: ik denk dat deze persoon een bedreiging is.”

Wat mij opvalt is dat jullie alarmsysteem het nog gewoon normaal doet. Ik zie geen enkel verschil tussen de situaties waar slachtoffers en niet-slachtoffers mijn mening over vragen. Ik hoef nooit te zeggen: “Nee joh, dat zie je totaal verkeerd. Je overdrijft totaal.” Het enige wat ik kan zeggen is: “Je hebt het helemaal goed ingeschat.”

Hiermee wil ik niet zeggen dat jullie niet beschadigd zijn. Sterker nog, ik weet dat het van levensbelang is dat je eerst slachtoffer mag zijn voor je kunt helen. Woorden zijn daarin heel belangrijk. Pas op: het is niet zo dat iets je is gebeurd. Dat iets je is overkomen. Iemand heeft jou iets aangedaan. Bewust, met voorbedachten rade, en tegen jouw wil, stem en verzet in. Dat moet eerst gehoord en erkend worden.

Maar wat mij steeds weer verbaast, is hoeveel er onder die beschadiging nog steeds gewoon functioneert. Want het blijkt: als jij voelt dat het niet pluis is, dan klopt dat gevoel.

 

2: Je zelfverdedigingssysteem

Een van mijn leerlingen vertelde me onlangs iets, nadat ik haar al een flinke tijd lesgeef. Ze vertelde dat ze jaren nadat ze misbruikt is, in een gevecht met een man op de grond terecht kwam, en tegen haar lichaam en hoofd werd geschopt. Ze greep de benen van haar aanvaller vast en trok hem tegen de grond. In een ander geval wist ze aan een groep bedreigingen te ontkomen door één van hen opzij te beuken.

Eh, wacht, wat? Hoe kan dat?

Ik ben geen psycholoog. Wat ik zie, is dat er bij slachtoffers heel, heel veel kapot is op het niveau van de overtuigingen. De overtuiging dat je gelukkig mag zijn is bij slachtoffers vaak vernietigd. De overtuiging dat je voor jezelf mag kiezen ook. En daarbij is je een overtuiging opgelegd: dat je jezelf niet mag en niet kunt verdedigen.

Daarvoor ligt de schuld bij de daders: de oorspronkelijke Threats die de daden hebben gepleegd. Zij hebben bewust geprobeerd jou hulpeloosheid aan te leren. Het probleem is echter dat de maatschappij deze schade in stand houdt – met ons beeld van vrouwen als hulpbehoevende wezentjes.
En soms gaat het ook in de hulpverlening flink mis. Ik weet van meerdere gevallen waarin hulpverleners bang waren dat een slachtoffer zélf dader zou worden, omdat ze zich verdedigde. Begrijpelijk, want soms worden slachtoffers ook daders. Alleen is jezelf verdedigen daar GEEN indicatie voor.

Waarom niet? Je kunt geweld indelen op een schaal van intensiteit. En ergens halverwege komt daar een tijdsaspect bij kijken. Zelfs de oude Grieken hadden al een verschil tussen iemand doden in het heetst van de strijd, en iemand “met voorbedachten rade” (“ek pronoia”) ombrengen. Het is iets totaal anders of je ter plekke beslist (of niet eens beslist, maar genoodzaakt wordt) om dodelijk geweld te gebruiken, of dat je van tevoren besluit: “Jij gaat eraan.” In het eerste geval geef je de bedreiging nog een keuze, want als hij ophoudt, hoef je hem verder niks aan te doen! In het tweede geval is er geen keuze: “Wat je ook doet, ik heb al bedacht dat ik je ombreng.”

Dit is niet een kwantitatief verschil, dit is een kwalitatief verschil. Jezelf verdedigen is dus NIET een teken dat jij een dader wordt. Helaas weten de meeste mensen te weinig van de logica van geweld om te begrijpen hoe geweld werkt.. In de gevallen die ik ken, werd het slachtoffer een anti-agressie-training aangeboden. En dat is heel erg jammer, want het geeft totaal het verkeerde signaal, en dat kan zelfs beschadigend zijn.

Toen ik zelf het verhaal hoorde van mijn leerling, kreeg ik kippenvel van bewondering. Wow – wat is hier aan de hand? Hoe werkt dit? De leerling in kwestie is niet bepaald Arnold Schwarzenegger, maar toch wist ze in twee afzonderlijke situaties te winnen, en nog wel vanuit zeer nadelige posities. Dus – hoe kan dit?

Iedereen kan zichzelf al verdedigen. Dat is een ingebouwd programma. De vraag is alleen: geef je jezelf toestemming om het te gebruiken? Dat is waar ik leerlingen mee probeer te helpen. En dat is waar slachtoffers het extra moeilijk bij hebben.

Je zou namelijk best eens aan kunnen nemen dat dit programma bij slachtoffers compleet kapot is. Want volgens je overtuigingen mag je niet voor jezelf opkomen. Maar wat deze ervaringen dus duidelijk maken: iets in jou functioneert gewoon zoals het zou moeten.

Ik stel het me voor als een heel oud programma dat in elk levend wezen zit voorgeprogrammeerd. Iets met antennes en tentakels en een heel basic zelfbewustzijn. Een blauwdruk van het leven. En ergens diep in jou, als de situatie heel erg is, gaat er een schakelaar om en wordt dat oude programma geactiveerd.

En dat programma heeft geen boodschap aan jouw opvattingen. Over wat mag en wat niet. Het geeft niks om of jij denkt dat je sterk genoeg bent of niet. Dat programma gaat jou veilig uit die situatie brengen. Koste wat kost.

Zal ik het nog een keer zeggen? Dit heeft niets te maken met een dader worden. Dit programma zit in ieder levend wezen, en terecht. Dat jij je verdedigt tegen een bedreiging, betekent absoluut niet dat jij een monster wordt. Voor een buitenstaander als ik is het zelfs ironisch dat uitgerekend jullie, die door pure noodzaak een extreem sterke empathie voor alles en iedereen hebben ontwikkeld, bang zijn dat je zelf sociopaat wordt.

Een mooie reactie van een hulpverlener was dan ook geweest: “Wow, wat mooi! Zie je wel? Je kunt het!” Want je mag jezelf altijd verdedigen. Altijd. Dat recht heb je. In dit soort gevallen adviseer ik mijn leerlingen altijd hun overwinning te vieren. Met een gebakje of iets anders lekkers. En het op te schrijven. Bevestigen dat dat je écht gelukt is.

Dit oeroude programma is niet iets verschrikkelijks. Dit is iets prachtigs. Mensen hebben een heleboel aan jullie kapot gemaakt. Jullie hebben overtuigingen opgelegd gekregen die zeer belemmerend zijn. Maar daaronder functioneren twee essentiële systemen nog 100% naar behoren: je alarmsysteem en je zelfverdedigingssysteem, allebei nog compleet intact. Waanzinnig mooi.

En dat betekent ook dat je op jezelf mag vertrouwen. Je zal de situatie juist inschatten als je denkt dat er iets niet in de haak is. En als je actie onderneemt, zul je dat doen omdat er een bedreiging is.

En ik denk dat deze twee systemen jou ook de mogelijkheid bieden om volgende keer eerder te gaan handelen. Niet pas als je op het randje van leven of dood balanceert, maar als je alarmsysteem afgaat. En ik denk dat het je de weg wijst naar voor jezelf opkomen. En voor jezelf kiezen. En gelukkig mogen zijn. En ik denk dat jullie dat kunnen. Ik heb er vertrouwen in.

Goede vlucht!

taking off
Het type vliegtuig dat Kim Campbell boven Baghdad vloog. (Photo credits: “Taking off” van Daniel J MacLain, 2004.)

Valeer Damen
Udemushi Zelfverdediging

Gastblogweek

Dag allemaal,

Aankomende week gaat het dan eindelijk gebeuren; Gastblogweek.
Drie experts op het gebied van (seksueel) geweld, trauma & herstel en veiligheid, laten hun licht schijnen op deze thematiek.

Ik heb de blogs met veel plezier gelezen en ze bevatten stuk voor stuk waardevolle inzichten die belangrijk zijn om over te brengen. Het is fijn dat ik dit medium hiervoor mag gebruiken.

Op Dinsdag schrijft zelfverdedigingsexpert Valeer Damen over al dan niet te beschadigd zijn.
Op donderdag schrijft voormalige zedenrechercheuze, docent zeden, schrijfster en slachtoffer Thérèse Evers over waarom praten alleen niet genoeg is.
Op zaterdag schrijft traumadeskundige, wetenschapper en psychologe Iva Bicanic over herhaald slachtofferschap.

Dat belooft een interessante week te worden!

Hebben jullie er zin in? 🙂

Over leren en lesgeven

Ik ben een boek aan het lezen van George J. Thompson, de grondlegger van “Verbal Judo”. Het gaat over effectief communiceren. Dat op zich zou al een prachtig onderwerp zijn om over te schrijven, maar de reden dat ik dit aanhaal is omdat hij een paar mooie dingen schreef over lesgeven.

Allereerst schrijft hij als definitie dat lesgeven het proces is van het mensen brengen van dat wat ze weten, naar dat wat ze niet weten.
Hij voegt hier aan toe dat mensen er meestal van uitgaan dat een goede leraar zijn materiaal meester is, vervolgens voor een groep gaat staan en het dan presenteert. De student ontvangt. Als de student het niet snapt, faalt hij.

Effectief lesgeven echter, begint als een leraar zijn publiek kent en begrijpt en start waar zij staan om ze vervolgens ergens te brengen waar ze nog niet zijn. Empathie is hierbij de kern: Zie het publiek zoals zij zichzelf zien en haak dan aan.
Hij schrijft vervolgens dat het ware doel van lesgeven het verruimen van de geest is, iets dat onmogelijk is als iemand niet gemotiveerd is. Er zijn talloze manieren om iemand te motiveren, maar het onderliggende principe is hetzelfde: Schep verwachtingen.

Zoals ik het lees is het: Loop naast je studenten, verdiep je in ze en in dat wat hen beweegt en maak inzichtelijk dat het ze wat oplevert om naast jou te blijven lopen wanneer jij verder loopt.

Ik  onderschrijf alles wat Thompson hier stelt en ik wil er iets aan toevoegen dat de beste leraren die ik gehad heb allemaal gemeen hadden, namelijk wederkerigheid. Het is het vermogen om tegelijkertijd leraar en student te zijn: Terwijl ze empathisch hun kennis overdroegen, waren ze tegelijkertijd zelf aan het leren; Leren om beter te worden, als leraar en (een aantal van hen verdacht ik hier van:) ook als mens.

Het mooie van wederkerigheid is dat het tegelijkertijd gelijkwaardigheid met zich meebrengt. Ik geloof niet in autoritair lesgeven.
Op mijn middelbare school had ik een leraar die dacht dat zijn strategie van leerlingen bang maken door tegen ze te schreeuwen en ze er ieder moment uit te kunnen pikken voor een plotselinge overhoring, gelijkstond aan goed leraarschap. Ja, het was altijd stil in zijn lessen, dat wel. Zijn leerlingen hadden ook nooit vragen aan hem, waardoor hij dacht dat het prima werkte wat hij deed. Het kwam niet in hem op dat we onze vragen niet stelden, omdat het doen alsof we het begrepen de weg van de minste weerstand was.
(Ook nu, jaren later, staat zijn stijl van lesgeven me nog heel helder voor de geest, maar ik kan niet een onderwerp terughalen wat we in zijn les besproken hebben.)

Wanneer ik zelf lesgeef, is gelijkwaardigheid een van mijn belangrijkste uitgangspunten: Als je leerlingen zich met jou kunnen verbinden (omdat je niet boven ze staat, maar naast ze), zullen ze sneller geneigd zijn om zich te verbinden met datgene wat je onderwijst. Bovendien voelen leerlingen dan dat ze geaccepteerd worden zoals ze zijn, omdat ze zich niet ondergeschikt hoeven te maken aan het gezag. Ze zullen makkelijker vragen stellen over de lesstof en/of kritisch zijn (wat wat anders is als sceptisch. Het eerste is belangrijk om iets onder de knie te krijgen, het tweede een teken van verzet). Ze weten immers ten eerste dat ze hun plaats niet hoeven te bevechten en ten tweede dat ze mijn autoriteit niet ondermijnen door dat te doen.(Mijn autoriteit is in deze: Weten dat ik weet wat ik doe, staan achter datgene wat ik over probeer te dragen en voelen dat ik de verantwoordelijkheid kan dragen voor dit proces en voor de groep. Het is meer een zekerheid gecombineerd met flexibiliteit, dan een star gegeven dat steeds opnieuw moet worden afgedwongen). Een goede les is voor mij een succesvolle samenwerking.

Iets anders dat ik heel belangrijk vind als ik lesgeef, is de focus op dat wat positief is: Welke kennis is er al en hoe bouwen we dat uit? Welke vaardigheden heeft de leerling en hoe kunnen we die zo goed mogelijk inzetten?
Lesgeven is werken met personen; met mensen met emoties en een geschiedenis en onzekerheden en behoeften. Hoewel kennisoverdracht het doel is, mag iemands persoonlijk functioneren daar niet aan ondergeschikt worden gemaakt. Lessen zijn ten alle tijde zo veilig mogelijk op fysiek, psychisch en emotioneel vlak. Er wordt opgebouwd, niet afgebroken. En het mag leuk zijn: Leren is leuk! Lesgeven is leuk. (Leren lesgeven is helemáal leuk)

Deze blog is eigenlijk ook een middel om kennis over te dragen. Hoewel ik wel eens hoor van lezers dat ze het  als hulpmiddel zien, is dat niet het doel wat ik hiermee voor ogen heb. Ik ben blij dat de dingen die hier staan als helpend worden ervaren, maar verwar het niet met hulp. Ik heb het al eerder geschreven: Samen Helen is geen vervanging voor wat goede hulpverlening voor je kan betekenen.

Wat ik hier schrijf is een overdracht van dingen die ik heb geleerd (als slachtoffer, in de hulpverlening, in mijn opleiding, in mijn werk met slachtoffers en in het leven). Het zijn dingen die ik belangrijk vind en die ik graag over wil dragen. Omdat jullie geen fysiek en eender publiek zijn, zal het soms verschillen hoe nuttig mijn posts zijn.
Met Momentum merkte ik dit bijvoorbeeld duidelijk: Voor mensen die nog niet ver zijn in hun proces, was het nogal wat om dit te lezen. Van anderen die dat wel zijn en van professionals kreeg ik als feedback dat het een goede blog is.

Wat ik hoop is dat je niet in de weerstand gaat als je dingen leest waar je (nog) niks mee kunt. Misschien is het soms een brug te ver, maar weet dan dat ik heb gestaan waar jij staat en dat een van de redenen waarom ik schrijf wat ik schrijf, is dat ik weet hoe dat was.

In Momentum schreef ik over mijn ervaringen bij Aikido. Aan het eind van die les gaf de leraar me samen met twee van zijn zwartebanders een spectaculaire demonstratie. Het was net een tot leven gekomen gevechtsfilm. Het zag er fantastisch uit. Zijn leerlingen vlogen van alle kanten de dojo door.
Ik had natuurlijk boos kunnen worden, omdat ik wist dat ik alleen maar een simpele elleboogklem kon (waar ik verdorie keihard mijn best voor had gedaan) en goed kon vallen wanneer een ander míj aanviel, maar voor mij was het zoals de leraar me vertelde: “Dit is wat jij over een paar jaar ook kunt als je goed oefent”

Soms is Samen Helen dat wat jij ook kunt als je goed oefent.
Laat dat je nooit ontmoedigen om te oefenen.