“Perfect is goed, maar goed is perfect”

Ik heb het heel lang ontzettend moeilijk gevonden om fouten te maken. Een groot deel van mijn leven betekende het maken van fouten, het ‘dingen verkeerd doen’, afwijzing, pijn, straf of erger. Nee zeggen? Huilen omdat ik pijn had? Ademen zonder toestemming? Mijn ogen dichtdoen? Vergeten te glimlachen? Als ik dat deed gebeurden er dingen waarbij al het voorgaande verbleekte. En opnieuw. En opnieuw.  Gewoon, zodat ik leerde te doen wat er van me verwacht werd. (Zonder huilen natuurlijk).

Het ontwikkelen van de gewoonte om dingen altijd goed te doen was noodzakelijk om te kunnen overleven. Niet alleen wanneer ik in acuut gevaar was en er geweld dreigde en ook plaatshad, maar ook later toen ik in die perfectie een tegenwicht vond voor het gewicht van het trauma dat op me drukte.

Perfectionisme was een vriend die me beschermde, in leven hield in erbarmelijke omstandigheden en die me dreef om door te gaan, ook wanneer ik moe was en niet meer kon. Zonder mijn perfectionisme zou ik nooit zijn gekomen waar ik nu gekomen was. Ik realiseer me dit en ben er dankbaar voor.
Tegelijkertijd is perfectionisme ook een belemmering. In het nu waar ik niet meer machteloos ben en klein, waar er geen bizarre straffen meer boven mijn hoofd hangen als ik iets niet helemaal goed doe, waar het normaal is om te leren met vallen en opstaan, is het ingewikkeld om zo’n onnodig loden gewicht om mijn hals te hebben hangen.
Het is daarom tijd om mijn perfectionisme te bedanken en het te laten gaan.

Natuurlijk is dat niet zo eenvoudig als het klinkt. En hoewel ik zou willen dat ik dit meteen en perfect (zucht, ik weet het)  zou kunnen, gaan zulke dingen altijd met babystapjes.

Wat me helpt is om, naast mijn gewoonte van stilstaan bij wat fijn is en wat goed gaat, ook heel bewust stil te staan bij wat niet goed gegaan is: “Ok, dit is dus niet goed gegaan… Wat betekende dat? Hoe erg was het nou echt?”
Wat er ook gebeurt, wat de gevolgen ook zijn, het is eigenlijk nooit zo erg als het vroeger was. Mezelf hier steeds aan herinneren helpt me relativeren, helpt me met voelen dat het nu veilig is, want dat is het. Het hoeft niet altijd zo te voelen om te kunnen erkennen dat het zo is. Bang zijn mag. Angst en onzekerheid horen bij het leven. Ik kan ze verdragen.

Iets anders dat me helpt is bewust fouten maken, dingen uitproberen, wederom om mezelf te bevestigen dat de gevolgen wel meevallen; Om mezelf te leren dat de gevolgen die ik verwacht uitblijven.

Verder probeer ik graag nieuwe dingen, bij voorkeur dingen die ik eng vind; Dingen waar ik geen controle over heb. Ik heb dan bijna een 100% fout-garantie, want de kans dat ik iets nieuws meteen foutloos kan is natuurlijk bijzonder klein. Dus ik doe die dingen, ik maak fouten, ik overleef dat gewoon en probeer tussendoor ook nog schandalig veel van het moment te genieten.

Wat me ook helpt is om me te omringen met veilige mensen waarmee ik kan oefenen.
Toen ik zelfverdediging trainde was mijn perfectionisme vaak hinderlijk aanwezig. Soms bewoog ik niet uit angst om verkeerd te bewegen. In het bijzijn van anderen was het sowieso erger, omdat er dan ook nog een oordeel is waarmee ik rekening wilde houden (Wat onnodig is trouwens; Mensen die je veroordelen als je fouten maakt, zijn niet het soort mensen dat je graag in je leven moet willen hebben). En als het dan ook nog eens competente anderen zijn en het iets was waarvan ik wist dat ik er niet direct een natuurtalent in was…

Mijn leraar zei een keer toen het weer eens zover was en ik de targetoefening die we deden niet vloeiend genoeg deed uit angst om het niet goed genoeg te doen: “Ok, doe het nu nog eens, maar doe nu eens alles fout.” Behalve dat ik me het hoofd brak over de vraag of het erger was om het niet fout te kunnen doen (en dus te falen voor de opdracht die hij me gaf) of het juist wel fout te doen (en dus bewust fouten te moeten maken), was het eigenlijk niet anders dan de keer ervoor toen ik alles goed probeerde te doen. Ik bewoog bijna hetzelfde, ik haperde ongeveer evenveel en ik voelde me even onzeker.
Dus als al die dingen er toch wel waren, ongeacht wat ik deed en ze ook nog eens geen enkel nut hadden kon ik ze beter overboord gooien. Het was bevrijdend.

Ik ben nog steeds best wel perfectionistisch. Het blijft lastig om fouten te maken, maar het lukt me steeds beter om zacht voor mezelf te zijn. Bij die zachtheid hoort ook dat ik mezelf niet moet veroordelen over het feit dat ik nog steeds het liefst alles goed doe. Door dat al te kunnen erkennen komt er heel veel ruimte vrij voor andere dingen; mooie, waardevolle, belangrijke dingen: Voor plezier en voor genieten. Voor me in situaties storten waarbij ik niet alles onder controle heb en ik kan spelen, proberen en me laten verrassen.

De plek waar ik het liefst ben, waar ik me het allerfijnst voel is de dojo waar ik Aikido train. Het is een plek waar ik omringd ben door mensen die vrijwel allemaal beter zijn dan ik; de plek waar ik me het meest onzeker voel, het vaakst bloos en de meeste fouten maak. Het is ook de plek waar ik me het meest gelukkig voel.

Perfect is goed, maar goed is perfect!

Wederopbouw

Omdat de inhoud van het oorspronkelijke bericht mogelijk triggerende beschrijvingen bevat, is dit een leeswaarschuwing voor m.n. slachtoffers van seksueel geweld:
Probeer bij jezelf te voelen of het verstandig is om nu verder te lezen. Je kunt er ook voor kiezen om later terug te komen of het te lezen als er bijvoorbeeld iemand bij je is.

Als de informatie in het artikel veel bij je oproept en/of als het herkenbaar is, raad ik je aan om hulp te zoeken, dit kan bijvoorbeeld door contact op te nemen met een van de Centra voor Seksueel Geweld (Nederland) of de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (België)

Als je wilt kun je nu hier verder lezen: https://samenhelen.wordpress.com/wederopbouw/

Niet te geloven? Probeer toch maar.

Een paar dagen geleden zag ik op Facebook een foto van een spandoek dat door de vriendengroep van mijn dader voor zijn verjaardag gemaakt is. Deze vriendengroep bestaat voor een groot deel uit degenen die erbij waren toen hij me zo’n tien jaar geleden, samen met een vriend van me in een hinderlaag lokte en bedreigde. Hoewel deze personen de formatie gesloten hielden zodat ik nergens heen kon vluchten, namen ze verder niet actief deel aan wat daar plaatshad. Ik heb altijd naar hun gedrag gekeken door de bril van het bystandereffect.

Sinds het voorval van toen, heb ik me er wel regelmatig over verwonderd dat van al deze getuigen, niemand aangifte heeft gedaan (niet van die situatie en ook niet van de criminele feiten die daar onthuld werden) en nog meer dat de meesten van hen bevriend bleven met mijn dader. Maar toen door goede traumatherapie de emotionele lading van mijn ervaringen afging, werd die kwestie ook minder belangrijk voor me.

En toen zag ik dus dat spandoek. Je kent ze wel, die zogenaamd grappig geformuleerde teksten in enigszins gebrekkig Nederlands die op zijn best vooral een beetje flauw zijn. Ik verwachtte zoiets en was aanvankelijk vooral geïrriteerd over het respectloze grappig bedoelde gebruik van Davidsterren.
Maar toen viel mijn oog op de tekst; een volledig geseksualiseerde respectloze tekst die begon met “Vat graag jonge meisjes in de kraag”.

Een klap in mijn gezicht.

Stond dat er echt?

Ik las nog eens: Een lijst met wapenfeiten, aangevoerd door…
Ja, het stond er echt. Oef!

Nog voor ik de verbijstering te boven was gekomen, dat deze mensen, die erbij waren geweest toen hij trots en koelbloedig de vreselijke details opnoemde van wat hij me had aangedaan toen ik nog maar een kleuter was, vol ontzag zoiets op een spandoek schrijven, brak ik. Ik moest vreselijk huilen.

Ik was verbijsterd.
En verdrietig
En boos!
Hoe kon dit?!

Dit was niet meer wegkijken. Dit was niets minder dan actief aanmoedigen.

Ik vertelde het aan mijn vrienden. Een van hen vroeg me voorzichtig of ik het niet gewoon gedroomd had. Woest was ik. Ik stuurde hem de foto van het spandoek (hoewel ik er nu spijt van heb dat ik het heb ‘bewezen’, daarmee doe ik mezelf tekort.) en ik smeet hem voor de voeten dat iets niet gewoon niet waar is, omdat het toevallig gestoord is.
Traumadeskundige Iva Bicanic schreef ooit heel treffend: “Alles wat je je voor kan stellen gebeurt, alles wat je je niet voor kunt stellen ook.”
Ik denk dat het bij seksueel geweld niet alleen een geval is van ‘kunnen’ voorstellen, maar ook van ‘willen’.

Gelukkig geloofden alle anderen me wel meteen. Een van mijn vrienden zei vandaag nog toen ik het aanhaalde: “Natuurlijk.”

Ik hoop dat slachtoffers ooit zo vanzelfsprekend en zonder oordeel geloofd worden. Dat zou pas echt een goede stap zijn op weg naar nooit meer hoeven horen wat we niet willen horen.

‘Expecto Patronum!’

patronusjeEen van mijn beste vriendinnen gaf me poos geleden een shirt cadeau. Op het shirt staat “Expecto Patronum”, de schildspreuk uit Harry Potter.

Het oproepen van deze Patronus (wat zoveel als ‘beschermer’ betekent), is geavanceerde magie en vraagt veel oefening. Om er een te kunnen produceren moet je denken aan je gelukkigste herinnering en deze zo tastbaar maken dat je hem als het ware buiten jezelf kunt projecteren. Daar werkt hij als een krachtig schild van licht (in de vorm van een dier waarmee je je het meest verbonden voelt) tegen duisternis in de vorm van Dementors. Dit zijn wezens die alle geluk uit hun omgeving opzuigen, zwaarmoedigheid voortbrengen en je doen denken aan de ergste momenten uit je leven. Het ultieme kwaad wat een Dementor kan doen is je ‘kussen’ en zo je ziel naar buiten zuigen, zodat je achterblijft als een leeg omhulsel zonder emoties en menselijkheid.

Harry Potter is een fantasieverhaal van een intelligente, vindingrijke en creatieve schrijfster die een boekenserie geschreven heeft met wat meer diepgang dan je misschien in eerste instantie zult denken. Lees het bovenstaande maar eens alsof het een metafoor is.

tumblr_mk4lenr6rj1r7lfr2o1_r1_250
Net als in de boekenserie is het niet makkelijk om jezelf af te schermen van duisternis en zwaarmoedigheid en nare herinneringen als er in het nu dingen gebeuren die dit in je triggeren. Zeker als dat meerdere dingen zijn. In de serie is het extra ingewikkeld om een Patronus te produceren die stand houdt tegen meerdere Dementors, omdat dat meer van je vraagt en meer energie kost (en ook korter vol te houden is)
Het is verder heel lastig om genoeg positiviteit te genereren, als er bijvoorbeeld weinig positieve herinneringen zijn om uit te putten. Als je geen fundament hebt, waar bouw je dan op?

Het vraagt veel wilskracht om ondanks zo’n gebrek aan fundament een Patronus te kunnen produceren. Harry, met zijn traumatische jeugd, lukt het. Het antwoord lag niet alleen in wilskracht, maar ook in verbinding. De herinneringen die hij gebruikt om zijn Patronus te voeden, hebben allemaal te maken met de verbinding die hij nu kan voelen met de mensen om hem heen. Hij denkt bijvoorbeeld aan hoe zijn beste vrienden bij hem zijn en aan de liefde die hij voelt voor zijn overleden ouders. De herinnering aan het winnen van een belangrijke sportwedstrijd, was daarentegen niet voldoende om een Patronus te produceren; Het antwoord ligt in verbinding.

Voor mensen met een traumatische jeugd is het heel belangrijk om zich te kunnen verbinden met veilige mensen. Met vrienden die naast je kunnen staan en die je naast je kunt voorstellen, ook op de momenten dat ze er fysiek niet zijn. Met leraren en gezonde voorbeelden. En ook met mensen die voor je gaan staan als je jezelf (nog) niet kunt beschermen, zoals Harry’s professor Lupin, die met zijn Patronus de Dementors wegjaagde toen Harry overspoeld raakte en daardoor niet in staat was zichzelf te verdedigen. Niet omdat hij het nooit zelf zou kunnen, maar omdat hij nog meer tijd nodig had om dat te leren, omdat hij van zover moest komen.

Verbinding is noodzakelijk.

Maar verbinding is ook eng, omdat het kwetsbaar maakt.  Je moet iets van jezelf laten zien. Je moet accepteren dat je anderen nodig hebt en je geeft anderen de kans om je te kwetsen; per ongeluk, of erger nog, expres.

Jezelf openstellen voor anderen als het juist anderen zijn die je hebben beschadigd en als je weet dat er niet voldoende positieve herinneringen zijn om op te wegen wanneer het mis zou gaan, is een teken van enorme wilskracht.

Het is ook liefde.
Liefde voor jezelf en voor de wereld om je heen.

De afgelopen tijd ben ik een aantal mensen kwijtgeraakt met wie ik me oprecht probeerde te verbinden (hoe eng en tegennatuurlijk dat ook soms voor me voelde), waardoor het moeilijker werd om mezelf te beschermen tegen de vervelende dingen die in mijn leven gebeur(d)en. Met alleen geloven dat je het kan produceer je nog geen Patronus.

Het is moeilijk om alleen te zijn en jezelf alleen staande te houden als donderend geweld je overspoelt. Het is lastig om ergens kracht vandaan te halen om je licht buiten jezelf te projecteren. En het is nog lastiger om dat vol te houden als er zo ontzettend veel Dementors zijn om je tegen te wapenen.

Ik dacht dat ik mijn energie maar het beste kon sparen en trok me terug uit de verbinding die ik nog voelde met de mensen om me heen, de wereld en ook met mezelf. Ik gooide deze blog op slot en trok me terug van social media. Ik werd onbereikbaar voor de vrienden die er nog wel waren.
En waarom zou ik nog voor iemand gaan staan, als het me al moeite kostte om uberhaupt te blijven staan?
Het leek makkelijker om als een gevoelloze huls te leven. Als ik me niet kon beschermen en als er geen anderen waren om me aan te ankeren, kon ik dan niet beter gewoon besluiten dat het me niets uitmaakte en me niet meer laten raken?

Onkwetsbaar zijn is verlies van je menselijkheid.
Dat wist ik. En ook dat maakte me niets uit.
-Dacht ik.

Maar toen liep ik op het Centraal Station. Ik was net uit een trein gestapt, liep langs een opvallend gekleed meisje en begaf me in de stroom mensen naar de roltrap. Vanaf de roltrap zag ik dat een groepje jongens om het meisje dat ik had gezien heen ging staan en een van hen raakte haar vervelend aan.
Ik die dacht dat niets me nog kon schelen, zocht naar de snelste mogelijkheid om bij haar te kunnen komen en haar te beschermen. Ik baande me al een weg door drukte heen toen ik zag dat ze een afwerend gebaar maakte en wegdraaide en ook dat dat genoeg was. De jongens liepen verder en gingen op dezelfde roltrap staan als ik. Ik kookte, maar de situatie was opgelost.

Terwijl ik mijn reis voortzette dacht ik aan hoe dingen me toch nog raakten. Aan hoe diep ik me kennelijk toch nog met de wereld om me heen verbonden voel, ondanks dat ik me er op dat moment niet veilig kon voelen. Ondanks dat ik me zo alleen en verloren voel.

Kennelijk begint het met liefde voor het leven.
En kennelijk heb ik dat genoeg.

Samen Helen is weer open.

“Bewaak je je grens of bewaak je je angst?”

whatsapp-image-2016-12-05-at-20-40-00 We hadden gisteren een beleidsdag met Revief. Behalve veel vergaderen & spijkers met koppen, betekende het ook samen potluck lunchen en veel gezelligheid. Het was een fijn en zinvol samenzijn.

In de ochtend begonnen we met een workshop Aikido, Communicatie & Ontspanning. Om eerlijk te zijn zorgde dit vooraf juist voor wat extra spanning bij mij. De workshopgever was namelijk een van mijn eigen Aikidoleraren, mijn hoofdsensei, die naast Aikidolessen ook nog communicatietrainingen geeft.
Hoewel de meesten in mijn Aikido-school weten dat ik met slachtoffers werk, heb ik niemand verteld over mijn eigen slachtofferschap. Niet omdat ik dat niet durf, maar omdat ik dat niet wil. Aikido betekent voor mij, naast veel andere dingen, het overwinnen van dingen die ik eng vind. Soms is het makkelijker om dingen te overwinnen in een normale setting, waarin er geen goed excuus is om dingen niet te doen. Mijn ervaring is dat veel mensen, hoewel goed bedoeld, vaak extra mild en faciliterend zijn als ze weten dat je zoiets traumatisch hebt meegemaakt. Dat is fijn, mooi en soms ook nodig, maar tegelijkertijd betekent het ook dat angst dat toch al (onnodig) veel ruimte inneemt, nog wat extra ruimte krijgt van de ander. Dat maakt het lastiger om bang te zijn en toch te doen.

Aikido is iets van mij. Het is een veilige activiteit, in een veilige ruimte met veilige mensen; de perfecte oefensituatie. In de dojo kan ik mezelf en mijn lijf vaak heel goed voelen. Er is veel nabijheid en lichamelijkheid. Ik kan er spelen en proberen. We werken aan ontspanning wat me helpt om niet alleen met mijn hoofd te bepalen, maar mijn lijf meer te betrekken en mijn grenzen goed te voelen. Juist in Aikido is het heel belangrijk dat ik zelf kan bepalen.

Juist daarom heb ik niets verteld. Ik wil niet dat iemand tegen me zegt, wanneer hij ziet dat ik gespannen ben: “Je hoeft dit niet te doen”, omdat hij weet dat mijn spanning misschien te maken heeft met mijn traumatische ervaringen. Daarmee gaat iemand aan de kant van mijn angst staan. Dat helpt niet. Het is een wankel evenwicht en het vraagt ook in een veilige situatie veel wilskracht om dingen te doen die eng zijn. Het is heel belangrijk voor mij om zelf mijn beslissingen te kunnen maken, ook als het achteraf gezien niet de juiste blijken te zijn. Daar leer ik van. Ik ga er niet dood aan. Er is in het nu geen enkel echt groot gevaar meer. En ook dat is een les die ik probeer te conditioneren. Bovendien is het zo heerlijk dat dingen normaal zijn, zonder dat ze geproblematiseerd worden. Ik vind dat ik iets normaals verdien. Iets fijns. Iets waar ik van geniet.

Spannend dus; Als Revief Sensei zou uitnodigen als workshopgever was de kans aanwezig dat een en ander toch bij elkaar zou komen.

-En dat was ook zo natuurlijk:
Ik heb na de workshop met Sensei gesproken die toch wel het een en ander geconcludeerd had, maar hij liet het initiatief om er over te vertellen in onze aikido-groep volledig bij mij. Een fijne reactie. En de rest zie ik wel. Het is wat het is.

De workshop zelf was fijn en ook heel waardevol voor onze organisatie. Het ging er vooral om onze aandacht te verplaatsen van ons hoofd naar de buik; het centrum. Het bleek (en dit ken ik ook uit mijn Aikido) dat als je aandacht bij je centrum is en je ontspannen bent je veel krachtiger kunt zijn.

Ik heb veel dingen gehoord die passen bij mijn eigen kernopvattingen over zelfverdediging en weerbaarheid en over het leven.

Wat ik heel mooi vond bijvoorbeeld was een duwoefening waarbij je minder makkelijk omgeduwd kon worden als je aandacht bij je centrum was, dan wanneer die bij je hoofd was. Sensei zei vervolgens: “Er is natuurlijk een limiet. Je kunt niet oneindig volhouden. Als iemand sterker is en langer duwt, komt het punt waarop je toch om zult vallen. Je kunt dan kiezen om een stap terug te doen en weer stevig te staan in plaats van te wachten op het moment dat je achterover valt”.
Dit is heel belangrijk. Je bent niet onkwetsbaar. Stevig zijn is niet hetzelfde als onkwetsbaar zijn. Er kunnen dingen gebeuren die je omver blazen, dat hoort bij het leven, maar je kunt dan nog kiezen hoe je daarmee om gaat; wacht je tot het moment dat je valt of doe je zelf een stap terug en herpak je je? Het is niet erg om te besluiten om een stap terug te doen als je dit doet omdat jij het wilt. Het is erger om om te vallen zonder dat je dat wilt.

Een ander waardevol concept was de polsgreep; het aangrijppunt; het probleem. Als iemand je pols pakt (je een probleem geeft) kun je je daartegen gaan verzetten en je aandacht volledig op het probleem richten, maar dat kost veel energie (en de ander anticipeert daar waarschijnlijk op). Je kunt echter ook kiezen om te kijken naar welke mogelijkheden je nog meer hebt (Sensei maakte toen een elleboogbeweging waardoor de balans verstoord werd en de polsklem werd opgeheven).

Ook belangrijk vond ik het verschil tussen accepteren en berusten. Berusten is het laten gebeuren en jezelf de regie ontnemen iets te doen. Accepteren is feitelijk aanvaarden dat iets er is, waardoor je energie overhoudt om te reageren op het probleem. “Het is wat het is (ongeacht hoe dat voor me is en of ik ermee instem) en ik handel”.

Er is nog meer om over te schrijven en mezelf kennende ga ik dat vast nog wel doen, maar voor nu hoop ik dat jullie stil willen staan bij deze drie dingen:

Stevig zijn is niet hetzelfde als onkwetsbaar zijn. Het is niet erg om te kiezen een stap terug te doen.

Focus niet op het probleem, maar focus op je mogelijkheden.

Accepteer feitelijk dat een probleem er is, ongeacht wat je ervan vindt en handel.

Ik heb gisteren een fijne, waardevolle dag gehad. Daar wil ik me op focussen. Sensei weet nu dat ik een slachtoffer ben van seksueel kindermisbruik. Dat vond ik een probleem en dat vind ik nog steeds. Daar kan ik me in vastbijten, maar ik heb besloten om dat niet te doen. Misschien betekent dit wel extra oefenmogelijkheden in het aangeven wat ik wel en niet wil. (“Niet teveel zachtheid! Wel aanmoediging” o.i.d.). En misschien, heel misschien is het wel goed dat ik bij Aikido waar ik me zo fijn en veilig voel en waar ik met zoveel plezier naartoe ga, 100% mezelf kan zijn (ook met mijn slachtofferschap). Misschien verwarde ik stevigheid nog wel teveel met onkwetsbaarheid.

Ik denk dat ik ook in het proces van mijn grenzen bewaken in plaats van mijn angst, niet over het hoofd moet zien dat ook dat eng is en ingewikkeld en dat ik ook die angst niet hoef te bewaken, maar los mag laten en mag vertrouwen dat ik kan (leren) begrenzen.
Ontspanning brengt tenslotte meer dan krampachtigheid.

Zoek je grenzen op

scalingforcelimits
Bron: Scaling Force (R. Miller + L.A. Kane)

Gisteren deed ik iets heel engs. Iets heel, heel, heel engs; Ik had namelijk een zelfverdedigingstraining (wat op zich al veel dingen doen die ik eng vind is) en een groot deel van de tijd was ik geblinddoekt. (Ja, echt!)
Dat heeft voordelen: Minder nadenken en meer voelen. Minder hoofd en meer lijf. Efficiënter reageren. Meer van die dingen.
Maar: Eng!

Mensen houden er niet zo van om niet te kunnen zien; een zintuig op te geven en daarmee (een idee van) controle. Voor slachtoffers van seksueel geweld is dit, om voor de hand liggende redenen, nog sterker. Voor mij? Oeff! Ik heb slechte ervaringen met geblinddoekt zijn. Slechte ervaringen met niet kunnen zien, maar vooral wel goed kunnen voelen. Met niet kunnen anticiperen wat er op me afkomt. Met straf krijgen voor schrikreacties die ik in die setting moeilijker kon voorkomen. Met een totaal gebrek aan controle. Volledige machteloosheid.

Geblinddoekt zijn stond niet op mijn Bucketlist. Ook niet ergens onderaan.

Toch leek het me een goed idee om dit te gaan doen. Alles wat je met deze manier van trainen kunt leren, had ik te leren. En meer:

Ik had ook te leren (steeds opnieuw, zolang als dat nog nodig is) hoe veilig een situatie kan zijn waarin ik regie heb; ik bepaal en ik kan stoppen wanneer ik dat wil.

Ik had wederom te leren dat iets eng is en ik het toch kan doen.

En toen voelen mijn voornaamste middel werd om informatie te krijgen over de situatie (Waar is de ander? Wat gaat hij doen? Wat kan ik doen?), kon ik niet als reactie uit contact  gaan; ook niet als het eng was (juist niet). Uit contact betekende namelijk geen informatie. Het betekende dat ik niet wist waar de ander was, niet wist wat het beste voor mij was om te doen en dat mijn mogelijkheden beperkt werden. Ik ‘moest’ dus veiligheid zoeken in contact, in nabijheid, in lichamelijkheid. Ik ‘moest’ mijn geconditioneerde coping en mijn voorkeursreacties die hardnekkig hun hoofd opsteken als ik maar bang genoeg ben, overboord gooien en het anders doen.
Dus dat deed ik.

En nu komt het:

Ik ging niet dood
Het was eigenlijk heel leuk.

Natuurlijk was het ook nog eng. Dat bleef. Maar al die onnodige balast; het denken, de verwachtingen, het me schrap zetten, mijn adem inhouden… Dat kon ik allemaal los gaan laten, want het werkte niet.

En toen kwam er ruimte voor wat wel werkte:
Alleen maar voelen.
Voelen en improviseren.

Zoals een kind speelt;

Natuurlijk was dat leuk!

Nachtelijke gedachten

jskss
Fotorechten S. Lentjes JSK


Every sturdy tree that towers over human beings owes its existence to a deeply rooted core”

-Morihei Ueshiba

Een paar maanden geleden las ik “The Art of Peace” van Ueshiba. Hij is de grondlegger van Aikido, wat voor hem meer een levensbeschouwing dan een gevechtskunst was.
Het boekje was best veel blabla, maar, zonder me zelf al te veel op dat pad van ‘blabla’ te willen begeven, kwam ik toen ik wat aandachtiger las toch bepaalde ‘diepere’ principes tegen waar ik wat mee kon.

Veel van deze principes zijn de bouwstenen van wat ik aantrekkelijk vind in Aikido, en breder genomen, van wat ik belangrijk vind in het leven:

Aikido gaat om meebewegen met wat er op je pad komt.
Om rollen als je valt. Om opstaan als je op de grond terecht gekomen bent. Om steeds opnieuw de beste balans vinden.

Ueshiba schrijft ergens in zijn boek dat het primaire doel van Aikido zelfoverwinning is.
Is dat niet waar het überhaupt om gaat in het leven?

De dingen die mij het meeste hinderen, hebben te maken met dat wat was: Herinneringen die bij me zijn, waardoor ik bang ben voor dingen die zouden kunnen gebeuren.
Mogelijk dus. Maar het hoeft niet noodzakelijkerwijs zo te gaan. En zelfs als het zo gaat als waar ik bang voor was, blijkt het vaak allemaal best mee te vallen; minder erg te zijn dan verwacht.

Waarom voelen verwachtingen soms zoveel echter dan dat wat werkelijk is?
Waarom zijn mensen die het ergste al overleefd hebben, bang om te leven?

Ik denk soms wel eens dat ik zelf mijn ergste vijand ben.
Ik weet al hoe ik moet rollen als ik val. Ik weet hoe ik weer op moet staan, Ik hoef er alleen maar op te vertrouwen het te doen.

En het te doen.

Zelfoverwinning, tja…

Tegenslagen

“You may encounter many defeats, but you must not be defeated”
Maya Angelou

 

Tegenslagen horen bij het leven. Op sommige dagen is het gewoon shit. Dat mag. Dat kan. En het gaat ook weer over.

Mensen met een (jeugd)trauma vinden het vaak erg lastig om te accepteren dat emoties als boosheid, angst en verdriet ook gewoon bij het leven horen, dat dat ook niets met het trauma te maken kan hebben. Omdat ze nog jong waren ten tijde van het ontstaan van het trauma en het ook nog eens veel emoties bij ze oproept (die ze misschien niet makkelijk aan andere dingen kunnen koppelen), wordt het lastig om onderscheid te maken tussen deze traumagerelateerde emoties en de normale emoties uit het dagelijks leven. Het voelen van bepaalde emoties raakt verstrengeld met elementen van het trauma. Zo kan het bijvoorbeeld moeilijk zijn om een situatie te verdragen die een milde angst oproept, omdat het ervaren van die gevoelens, doet denken aan de doodsangst die bij het trauma hoort. Je kunt je voorstellen dat het op deze manier erg lastig wordt om dingen te ondernemen die buiten je comfortzone vallen. Ironisch genoeg zijn het juist die dingen die buiten je comfortzone vallen, die maken dat je kunt groeien en je kunt ontwikkelen; de dingen die zorgen dat je je leven kunt veranderen. Het is daarom heel belangrijk om je niet door je gevoelens te laten weerhouden om de dingen te doen die goed voor je zijn.

Ik zeg het daarom nog maar eens: Emoties zijn normaal. Emoties horen bij het leven.

Het is ok om boos te zijn.
Het is ok om bang te zijn.
Het is ok om verdrietig te zijn.
Het is zelfs ok om het even allemaal niet precies te weten.

Soms weet ik het zelf ook allemaal even niet zo goed.
Om eens heel openhartig te zijn: Vandaag is bijvoorbeeld zo’n dag.
Het is allemaal pfft.
En nou ja, dat is dan maar zo. Het mag best even shit zijn.
En misschien is het zelfs wel wat langer dan even. Ik geloof erin dat het wel weer beter wordt. Niet omdat ik het einde van de tunnel kan zien en ook niet omdat ik zoveel goede ervaringen heb waar ik uit kan putten en mezelf mee op kan peppen, maar omdat ik wil dat het beter wordt. Ik denk dat alles staat of valt met wat je wilt. Mindset.

Toen het eens echt niet goed met me ging, zei iemand tegen me: “Huil maar, breek maar. Van de stukken maak je wel weer wat je nodig hebt.”

Ik geloof dat dat het is: Tegenslagen horen bij het leven, maar verslagen worden is een keuze.

Een les in doseren

Voor veel slachtoffers van seksueel geweld, met name in de jeugd, zijn gezonde grenzen niet vanzelfsprekend. Ook kinderen die zijn opgegroeid in een opvoedingsklimaat waarin hun behoeften ondergeschikt werden gemaakt aan dat van de andere gezinsleden, worstelen hier vaak mee.

Je ziet dan vaak dat grenzen ofwel te open (de allemansvriend) zijn of te gesloten (contactvermijdend en overgevoelig). Wanneer mensen het moeilijk vinden om grenzen in zichzelf te voelen, proberen ze dit soms op te lossen door te spiegelen wat ze in hun omgeving zien. Dit kan een goede manier zijn om te oefenen, maar er schuilt ook veel risico in omdat een omgeving nog steeds of wederom onveilig kan zijn; Immers als je zelf niet geleerd hebt wat gezond is, langs welke lat leg je de mensen dan die je in je leven laat?

Gezonde grenzen leren voelen en stellen is erg belangrijk. Grenzen bepalen in belangrijke mate je veiligheid, zowel innerlijk als in relatie tot anderen. Daarnaast bepalen ze ook je vrijheid.

Ik schreef al eerder een blog over het leren stellen van gezonde grenzen.

Vandaag wil ik schrijven over een onderwerp dat hier nauw mee samenhangt, namelijk doseren. Ook dit is een vorm van begrenzen. Het gaat om de vraag wanneer iets genoeg is. En ook over hoe je zorg gaat dragen dat het niet teveel wordt.

Dat klinkt eenvoudiger dan het is, hoewel ik daarin misschien wat bevooroordeeld ben omdat ik het van tijd tot tijd zelf namelijk nog best lastig vind.

Als je bent opgegroeid in een situatie waarin jouw ‘genoeg’ geen grens bleek voor een ander of wanneer het aangeven van ‘genoeg’ juist leidde tot uitbuiting van die kwetsbaarheid, straf en/of geweld, heb je waarschijnlijk geleerd dat het aangeven van een grens niet succesvol is. Erger nog: Vaak leren zulke kinderen dat het oprekken van hun eigen definitie van genoeg of het niet meer voelen van ‘genoeg’ het enige is dat erger lijden voorkomt.

In de volwassenheid zetten zulke patronen zich, als ze niet worden uitgedaagd, voort. Het gevolg is dat dingen, zonder dat gezonde anderen die perspectief zouden kunnen bieden, het in de gaten hebben, vaak allang teveel zijn voordat duidelijk blijkt dat ze dat zijn. Dit zie je bijvoorbeeld terug in die collega op je werk die alles altijd aanpakt en tot in de puntjes afrondt tot hij ‘opeens’ burnout thuis komt te zitten, maar ook in de te fanatieke sporter die altijd blessures heeft.

Of en hoe je doseert hangt af van je persoonlijkheid en je levenservaringen, maar ik ben van mening dat het, net als het meeste gedrag overigens, leerbaar is.

Voor mij is goed kunnen doseren lang behoorlijk problematisch geweest. De twee voorbeelden hierboven? Allebei op mij van toepassing. Ik voelde mijn lijf niet goed en ik had geen gezonde definitie van genoeg.  ‘Teveel’ kwam in mijn woordenboek eigenlijk helemaal niet voor. Het was een tijdlang zo erg dat het, hoewel een dergelijk mankement vaak redelijk onzichtbaar (totdat het implodeert natuurlijk) blijft, anderen ook opviel. Vaak wist ik het nog weg te wuiven met ‘Ach, ik ben gewoon een beetje perfectionistisch. -Niets aan de hand’, maar gelukkig heb ik mensen om me heen die daar, nog eigenwijzer dan ik (en dwars door me heen kijkend), geen genoegen mee namen. En nemen.

Een van de voordelen van traumatherapie was dat ik mijn lijf en mijn grenzen beter leerde voelen. Ik leerde hoe waardevol ik ben en hoe belangrijk het is om me te omringen met mensen die dat ook zien. Die mij respecteren. En ook mijn grenzen. Voor wie ik niet alleen maar hoef te rennen. Voor wie ik goed genoeg ben.

Het is lastig om patronen te doorbreken. Ik doe erg mijn best en heb hier veel stappen in gemaakt, maar er blijven dingen te leren:

In de zomervakantie liep ik nog een behoorlijke schouderblessure op met Aikido. Ik voelde pas toen het trainen voorbij was hoeveel pijn het deed. Daarna heb ik geprobeerd om mijn schouder niet teveel te belasten. Dat lukte goed. Ook toen ik mijn schouder weer gewoon kon gebruiken en bewegen, bleef ik voorzichtig.

Wat ik dan weer niet deed was over de blessure vertellen bij de zelfverdedigingstraining die ik drie weken geleden had. Eigenlijk was ik best trots dat ik bij die training aandacht had gehouden voor de schouder. Ik wisselde bijvoorbeeld een keer van arm toen het niet zo fijn voelde. Toen ik na de training alsnog vertelde over de blessure was mijn leraar niet blij. Helemaal niet blij. Ik begreep dat eerst niet zo goed. Ik had toch opgelet? Ik had toch getraind met respect voor mijn blessure? Ik beloofde het de volgende keer te zeggen, maar dat was eigenlijk vooral omdat hij er niet blij mee was en niet vanuit eigen motivatie.

Toen ik er over nadacht, realiseerde ik me hoe onlogisch en tegennatuurlijk het nog voor me voelt om te zeggen dat ik pijn heb; dat ik kwetsbaar ben. Ik dacht na over momenten dat ik kwetsbaar was geweest en hoe anderen vervolgens profiteerden van die wetenschap. Ik dacht aan hoe ik vroeger gestraft werd als ik per ongeluk liet merken dat ik pijn had. Aan hoeveel erger het dan werd…Ik kon me eigenlijk concreet geen enkel moment herinneren dat ik het had aangegeven en dat er niets naars gebeurd was. Verdrietig en verhelderend:

Voelen wanneer mijn lijf auw zegt en er naar luisteren was inmiddels ok, maar het aangeven aan een ander (zeker in een setting waarin ik me al kwetsbaar voel) was dat nog niet. Helemaal niet.

Maar ik wil mijn leven vullen met positieve dingen, met tegengestelde ervaringen: Nieuwe, fijne, veilige ervaringen. Ik wil kunnen vertrouwen. Op de ander en vooral op mezelf; Dat ik me wel red en dat ik zal doen wat nodig is om mezelf te beschermen als de ander toch niet te vertrouwen blijkt. Dat dat nooit het einde van de wereld kan zijn omdat het niet opweegt tegen hoe waardevol ik mezelf vind.

Dat wil ik. En meer. Ik wil vooruit! Dus heb ik besloten het anders te gaan doen. Ik heb er over gepraat. Gezegd hoe het voor mij was en mijn excuses aangeboden. (Dit keer omdat ik het wel begreep).

Dit was niet perfect, maar dingen hoeven ook niet perfect te zijn. Gedrag ‘ontleren’ duurt lang.  Soms denk je het einde van de weg te zien, maar als je dan dichterbij komt blijkt het alleen een bocht te zijn.

Vrijdag was ik bij Aikido. Ik leerde daar iets moois. Het was een les over verdragen die voor mij een les over doseren werd.

We deden gewrichtsklemmen. Aikido heeft er veel. Het is een laag level van geweld om dingen van iemand gedaan te krijgen of in een positie te brengen die jou een voordeel oplevert. Je ziet ze bijvoorbeeld ook soms wanneer een  politieagent een verdachte boeit.

Het voordeel van een klem is dat de kans op verwondingen klein is en dat je in principe mensen kunt verplaatsen of tegen de grond kunt krijgen die sterker, groter en zwaarder zijn dan jij. Klemmen zijn handig maar beëindigen een gevecht niet, dus ik raad ze niet aan om jezelf te verdedigen, maar daar gaat dit niet over.

We deden dus een oefening in verdragen. Klemmen zijn niet prettig. Als ze goed worden toegepast kunnen ze behoorlijk pijnlijk zijn. De bedoeling van de oefening was om een klem te ondergaan, waarbij de druk werd opgevoerd en om dan de pijn te verdragen. In Aikido kloppen we af als een techniek te pijnlijk wordt, dan wordt direct losgelaten. Sensei zei dat we dit keer nadat we zouden afkloppen nog een tijdje dezelfde druk op de klem zouden blijven voelen, terwijl we onze focus naar buiten en weg van de pijn moesten richten; Een les in verdragen.  “In het leven gebeuren er ook soms vervelende dingen. Het doel van deze oefening is om te leren om onprettige dingen in de ogen te kijken, ze te verdragen (niet erin te berusten), je er niet door te laten verlammen en te kunnen blijven handelen”. Een heel waardevolle oefening denk ik zo.

Voor mij werkte het echter anders: Ik ben niet bang voor pijn.Toen de klem op mij werd toegepast, richtte ik mijn aandacht vrijwel meteen ergens anders op (dat is mijn manier van omgaan met zulke dingen). De druk werd opgevoerd en het was goed vol te houden. Tot het dat niet meer was. Toen mijn schouder zoveel pijn deed dat ik er niet meer langs kon ademen, klopte ik af. Ik was aan het einde van wat ik kon verdragen, maar we waren nog niet aan het einde van de oefening. De druk op mijn schouder bleef constant. Het voelde alsof ik hem zou breken. Ik probeerde mijn arm ontspannen te houden, maar dat was heel moeilijk. Het deed echt zeer. Ik heb mezelf vervloekt omdat ik te laat heb afgeklopt, omdat ik al voorbij ‘genoeg’ was en in ‘teveel’ was beland. Natuurlijk stopte het ook weer. En natuurlijk zou het eerder zijn gestopt zodra ik stop had gezegd*, maar dat wilde ik niet. Ik ben blij met deze les. Het was iets dat ik moest leren.

 

 

*Ik kan me voorstellen dat het misschien eng is om zoiets te lezen,  maar het was voor mij niet eng om te ondergaan. Pijnlijk? Dat wel. Eng niet. Ook toen ik in die klem lag voelde ik me volkomen veilig. 

Het onzichtbare kind

Ik was het kind dat geen hulp vraagt. Het kind dat geleerd had dat het het beste inschikkelijk kan zijn. Het kind met het vermogen om zich onzichtbaar te maken in een kamer vol mensen.

Ik was het kind dat overal waar het kwam een boek meesleepte, of twee – gewoon voor het geval dat… Het kind dat zich terugtrok in een fictieve wereld om de realiteit te ontvluchten. Het kind dat zichzelf verhalen vertelde, opnieuw en opnieuw.

Ik was het kind dat niet huilde. Het kind dat lachte, veel en vaak, maar zelden oprecht. Het kind dat danste, maar nooit zwierde.

Ik was het kind dat misbruikt werd, verwaarloosd, genegeerd. Het kind dat in de steek werd gelaten, steeds weer. Het kind dat ook zichzelf maar in de steek liet.

Ik was het kind dat niet gezien werd. Het kind dat niet gehoord werd. Het kind dat niet geholpen werd.

Ik was het kind dat bij jou in de klas zat. Het kind dat bij jou in de straat woonde. Het kind dat je tegenkwam in de supermarkt.

Ik was dat kind. Een kind. Ik.

Ik bén niet de enige.