Tegenslagen

“You may encounter many defeats, but you must not be defeated”
Maya Angelou

 

Tegenslagen horen bij het leven. Op sommige dagen is het gewoon shit. Dat mag. Dat kan. En het gaat ook weer over.

Mensen met een (jeugd)trauma vinden het vaak erg lastig om te accepteren dat emoties als boosheid, angst en verdriet ook gewoon bij het leven horen, dat dat ook niets met het trauma te maken kan hebben. Omdat ze nog jong waren ten tijde van het ontstaan van het trauma en het ook nog eens veel emoties bij ze oproept (die ze misschien niet makkelijk aan andere dingen kunnen koppelen), wordt het lastig om onderscheid te maken tussen deze traumagerelateerde emoties en de normale emoties uit het dagelijks leven. Het voelen van bepaalde emoties raakt verstrengeld met elementen van het trauma. Zo kan het bijvoorbeeld moeilijk zijn om een situatie te verdragen die een milde angst oproept, omdat het ervaren van die gevoelens, doet denken aan de doodsangst die bij het trauma hoort. Je kunt je voorstellen dat het op deze manier erg lastig wordt om dingen te ondernemen die buiten je comfortzone vallen. Ironisch genoeg zijn het juist die dingen die buiten je comfortzone vallen, die maken dat je kunt groeien en je kunt ontwikkelen; de dingen die zorgen dat je je leven kunt veranderen. Het is daarom heel belangrijk om je niet door je gevoelens te laten weerhouden om de dingen te doen die goed voor je zijn.

Ik zeg het daarom nog maar eens: Emoties zijn normaal. Emoties horen bij het leven.

Het is ok om boos te zijn.
Het is ok om bang te zijn.
Het is ok om verdrietig te zijn.
Het is zelfs ok om het even allemaal niet precies te weten.

Soms weet ik het zelf ook allemaal even niet zo goed.
Om eens heel openhartig te zijn: Vandaag is bijvoorbeeld zo’n dag.
Het is allemaal pfft.
En nou ja, dat is dan maar zo. Het mag best even shit zijn.
En misschien is het zelfs wel wat langer dan even. Ik geloof erin dat het wel weer beter wordt. Niet omdat ik het einde van de tunnel kan zien en ook niet omdat ik zoveel goede ervaringen heb waar ik uit kan putten en mezelf mee op kan peppen, maar omdat ik wil dat het beter wordt. Ik denk dat alles staat of valt met wat je wilt. Mindset.

Toen het eens echt niet goed met me ging, zei iemand tegen me: “Huil maar, breek maar. Van de stukken maak je wel weer wat je nodig hebt.”

Ik geloof dat dat het is: Tegenslagen horen bij het leven, maar verslagen worden is een keuze.

Er is altijd keuze

Toen ik in groep 7 zat,  in de tijd van het opkomen van de pestprotocollen, volgde ik een weerbaarheidstraining.  Het leek een beetje op wat Rots & Water nu is en ging vooral over het jezelf laten horen en ruimte mogen innemen.

In die tijd was ik zo goed als onzichtbaar. Ik had immers al lang geleerd hoe gevaarlijk het was om ruimte in te nemen, op te vallen,  uitgekozen te worden…
Ironisch genoeg had ik toch ook toen al door dat mijn strategie van onzichtbaarheid ook geen goede was. Toen ik tien was schreef ik hier een gedicht over:

De blik in haar ogen:
zo leeg en vol verdriet
Haar gezicht staat treurig;
Een lach zie je niet
Ze staat daar met afhangende schouders,
alleen en stil
Haar hoofd is gebogen
Ze zegt niet wat ze wil
Ze staat daar zo klein
Ze stelt zich zo onopvallend mogelijk op
Ze lijkt weg te willen kruipen in een hoekje
En toch valt ze op

Hoewel ik het toen niet zo goed begreep als nu, beschrijf ik hier de kern van wat ten grondslag ligt aan herhaald slachtofferschap: Opvallen door onzichtbaarheid, er uit springen door meegaandheid:
‘Kies mij. Ik ben een makkelijk slachtoffer’

De weerbaarheidstraining had hier misschien verandering in kunnen brengen, maar stond nog teveel in kinderschoenen om effectief te zijn. Het was niet dat ik geen ruimte in durfde te nemen, ik wílde dat niet.
En als mij de vraag gesteld werd: “Wat is het ergste wat er kan gebeuren als je dit doet?” dan waren er voldoende horrorherinneringen, die ik uiteraard niet uitsprak, aan de erge dingen die daadwerkelijk waren gebeurd toen ik iets vergelijkbaars deed.

Toch vond ik de training leuk. Ik was er, zonder er ook maar iets van toe te passen in het dagelijks leven, ook heel erg goed in (wat mogelijk een reden was waarom ik het leuk vond). Ik weet niet goed of ik er zo goed in was, omdat ik ervan genoot te spelen en te oefenen met dingen die ik in het echte leven nooit zou doen, of omdat aangepast en wenselijk gedrag me zo eigen was. Wat het ook geweest mag zijn, het leidde ertoe dat ik er meer van mezelf liet zien dan ik elders deed. Ik liet merken hier (ergens) goed in te willen zijn en ook gevoelig te zijn voor de lof en waardering van mijn lerares, iets dat zij uitlegde als leergierigheid.

Omdat we uit hetzelfde dorpje kwamen, reed ik altijd met haar mee naar de training. In de auto begon ze me om me te prikkelen meer inhoudelijke vragen te stellen over de stof en ze was vooral gefascineerd toen ik de groepsdynamiek zo helder bleek te hebben. Ze stelde me interessante vragen over gedrag en wist me toen ik wat meer loskwam te ontfutselen dat ik psycholoog wilde worden (wat ze een goed idee vond) en schrijver (wat ze ook een goed idee vond, nadat ik eens een keer wat schrijfsels voor haar meegenomen had). Op haar beurt vertelde ze me over de gedichten die ze las, over haar boerderij en over haar motivatie om dit werk te doen.

Tijdens het laatste ritje voor het examen, gaf ze me twee dingen: Een uittreksel over ‘noodweer’ uit het wetboek (“zodat je weet hoeveel ruimte je werkelijk hebt”) en een gedicht waar ze onder schreef: “Jij begrijpt dit”

Als je denkt “ik ben verslagen”,
is de nederlaag een feit.
Als je denkt “ik zal niet versagen”,

win je op den duur de strijd.

 

Als je denkt “ik kan het niet halen”,
is de tegenslag op til.
Want het overslaan der schalen,

hangt voornamelijk af van wil.


Moedelozen gaan ten onder,
door hun twijfel, door hun vrees.
Vechters winnen door een wonder,

telkens weer de zwaarste race.


Denk “ik kan het”, dan gaat het,
iedereen vindt bij wilskracht baat
en in zaken wint de daad het,
van het nutteloos gepraat.

Als je jammert “ik ben zwakker”,
dan mijn grootste concurrent,
blijf je levenslang die stakker,

die je ongetwijfeld bent.


Niet de Goliaths of de rijken,
tellen in dit kamp voor zes.
Maar de fermen die niet wijken,

hebben vroeg of laat succes.

Ik begrijp het inderdaad, maar nu wel veel beter dan toen.

Veiligheidsexpert Rory Miller schrijft regelmatig iets dat ik echt geweldig vind: “Fighting Minds, not bodies” (vrij vertaald: Een gevecht is meer mentaal dan fysiek).

Het is waar.

Ik schrijf vaak dat er altijd keuze is.
Soms zijn je opties misschien waardeloos, zo is het leven, maar er zit altijd een optie bij die, hoewel wellicht ook slecht, net iets beter is dan de andere. Blijf regie  houden. Maak bewust en actief keuzes. Soms betekent dat kiezen om niets te doen. Soms betekent dat verdragen wat bijna niet te verdragen valt (zoals bv bij traumatherapie).

Geef nooit de mogelijkheid op om te kiezen.
Laat je niet verslaan.