“Maar het is zo’n aardige man”

blogzzEen van de grootste misverstanden als het om seksueel geweld gaat, is misschien wel die waarbij men hardnekkig gelooft dat het onbekenden betreft (dit geldt zowel slachtoffers als daders, maar ik bedoel nu daders). ‘Het is de man die jou ’s avonds als je uit bent geweest van de fiets trekt, de man met de onverzorgde haren die regelmatig in het park bij de school wordt gesignaleerd’…

Meestal komt hier nog bij dat mensen denken dat het altijd iemand is aan wie je kunt zien dat hij niet spoort (en waar je je dus redelijkerwijs tegen zou kunnen beschermen als je verstandig bent. -Deze manier van denken is een groot probleem voor slachtoffers omdat het een valse verantwoordelijkheid op hun schouders laadt-)

Maar de cijfers liegen er niet om. De kans dat je door een onbekende wordt misbruikt is vele malen kleiner dan dat het iemand is uit jouw eigen kring.
En dan heb ik het ook niet over je zonderlinge contactgestoorde buurman, ik heb het over iemand die je aardig vindt, iemand die je vertrouwt, iemand met wie je een band hebt. Neem de tijd om hier bij stil te staan.
Het is iemand die je aardig vindt.
aardig.
Misschien is het zelfs wel iemand om wie je geeft, iemand waar je van houdt.
Het is iemand die toegang tot jou heeft en je al heeft ontwapend.
Macht

Seksueel geweld gaat niet (in de eerste plaats) om seks, dat is hooguit op een verknipte manier een bijkomend voordeel. Het gaat om controle, om dominantie, om macht. Het is eerst en vooral (en eigenlijk alleen maar) geweld. Er zit geen samen in dit plaatje. Geen toestemming. Geen gelijkwaardigheid. Geen keuzemogelijkheden voor het slachtoffer (ook niet als een dader je het gevoel geeft dat je wat te kiezen hebt. Dat is vals, deel van het spel. Je hebt niets te kiezen). Het wordt jou aangedaan.

Seksueel geweld is nooit de schuld van het slachtoffer. Dit is heel belangrijk.
Er is niets wat iemand kan doen om te verdienen dat een ander zijn lichamelijke integriteit schendt. Er is niets wat het verantwoordt dat iemand jou op deze manier geweld aandoet. Niet wat je draagt. Niet hoe je je gedraagt. Niet wie je bent. Niets.
Dit lijkt me een heel duidelijk gegeven en toch hoor ik keer op keer dat daar verwarring over is. Lees dit nog maar eens goed: Seksueel geweld is nooit de schuld van het slachtoffer. Seksueel geweld is de keuze, verantwoordelijkheid en schuld van de dader en van hem of haar alleen.

En nu we dan toch van misverstand naar misverstand hobbelen:

Is het wel seksueel geweld?

Net als dat mensen (onterecht) het beeld koesteren dat seksueel geweld vooral anderen overkomt die ergens ver weg door een onbekende enge man in een donker bos worden verkracht, hebben ze de illusie dat seksueel geweld altijd gepaard gaat met ernstig fysiek geweld of doodsbedreigingen. De dader in het door mij geschetste gefantaseerde plaatje heeft bijvoorbeeld een mes, die hij tegen de keel van het slachtoffer houdt, terwijl hij net zolang op haar in slaat tot hij zijn gang kan gaan.
Ik hoef vast niet te zeggen dat ook dit niet klopt.
Maar goed, omdat het belangrijk is: Dit klopt niet.

Seksueel geweld ís al geweld. Het is het schenden van iemands lichamelijke integriteit. Het is, bijvoorbeeld, het onvrijwillig binnendringen van een lichaam, het is het doof en blind zijn voor de behoeften en gevoelens van de ander. Dat is het geweld. En dat is heel heel erg.
(Natuurlijk zijn er daders die hun slachtoffers ook fysiek geweld aandoen, daders die met wapens zwaaien, maar ze zijn in de minderheid en daarom wil ik in deze post vooral stilstaan bij de anderen).

Ik lees wel eens dat mensen zich afvragen of iets wel echt seksueel geweld is als er niet expliciet gedreigd is met dingen, als er niet geslagen is, of gevochten.
Ja mensen, speciaal voor jullie nog eens: Seks met iemand hebben tegen zijn/haar wens of toestemming is seksueel geweld.

Waarom zou je iemand slaan en daarmee extra bewijzen creëren tegen jezelf (letsel), als je iemand ook op een andere manier klem kunt zetten?
Waarom zou je niet proberen het slachtoffer te verwarren over wat er nu eigenlijk gebeurd is, als dat betekent dat je er mee weg kunt komen en dat je het een volgende keer weer zou kunnen doen?

Net zoals jij graag goed wilt zijn in je favoriete hobby, je lievelingsvak op school of op sociaal gebied, wil een dader ook graag goed zijn in zijn hobby… Hij wil er mee door kunnen gaan. Niemand wil problemen, niemand wil de dingen verliezen die wat voor hem betekenen. Een dader ook niet. Het geweld. De controle. De dominantie. Het ermee wegkomen. Zijn vrijheid. Die dingen betekenen wat voor zo iemand. Hij zal zijn uiterste best doen om succesvol te zijn.

De beste aanval is de verrassingsaanval

Stel, je bent alleen thuis met je dochtertje van 4 die boven ligt te slapen, in je vrijstaande huis. Je zit in je woonkamer. Het is avond, het is donker en het is laat. Je wilt zo naar bed gaan en verwacht geen bezoek. Dan gaat de bel. Je hebt geen spionnetje of ketting op de deur, maar je kijkt boven uit het raam en ziet dat het een man is in donkere kleding. Hij heeft iets in zijn hand, maar je kunt niet precies zien wat het is.
Doe je de deur open?
Als je verstandig bent is je antwoord nu nee.

Maar wat nu als je in datzelfde huis bent, met je slapende dochter en die man is al in huis? Wat nu als het de charmante vriend is die je al twee jaar kent, omdat hij toentertijd een relatie met je beste vriendin had en jullie zo goed klikten dat je nadat het tussen hen uitging met hem om bent blijven gaan. Een man met wie je vreselijk kunt lachen. Met wie je al twee wijntjes gedronken hebt, kletsend over van alles en nog wat.
Iemand die weet dat je alleen in huis bent met je dochter, dat je buren niet op gehoorafstand wonen, die je telefoon aan de oplader heeft zien liggen in een hoekje van de kamer toen hij binnenkwam en die je goed genoeg kent om te weten dat je niet zo goed tegen wijn kunt.

Wat nu als hij je opeens begint te zoenen? Niet stopt als je hem eerst nog lachend afweert? Als zijn handen onder je kleren verdwijnen? Hij je tegenhoudt als je op wilt staan van de bank? Je niet durft te schreeuwen omdat je kindje boven is?

Ik ga niet schrijven hoe dit verder gaat. Het is maar een voorbeeld, geen uitzonderlijke.
Deze dingen gebeuren.

Waar het om gaat is dat die ‘vriend’ al lang wist wat hij ging doen. Hij ging naar je toe met het idee dat het vanavond wel eens zou kunnen lukken. Hij ging überhaupt met je om, omdat je, zoals hij je wel eens verteld heeft ‘schattig kwetsbaar’ bent (waar jij toen om moest blozen). Hij schonk je dat tweede glas wijn in, omdat hij al wist dat je het zou nemen nu je toch gewoon thuis was en als vrienden onder elkaar.
Hij plande zijn acties, want als je dingen goed plant is de kans op succes groter.
Maar jij? Voor jou was dit een verrassing. Een donderslag bij heldere hemel. Jij worstelt nog met je verwarring en het verraad als hij je al heeft ontkleed.
Hij hoeft je niet te slaan. Je bent verbijsterd. En nu hij niet blijkt te zijn wie je dacht dat hij is, wie zegt dan dat je dochtertje niet in gevaar is? Je realiseert je dat er niemand is die je kan helpen. Je telefoon ligt buiten bereik. Hij stopt niet als je nee zegt. Je geeft het op besluit mee te werken, zodat dit zo snel mogelijk voorbij is en jullie veilig zijn. Maar het duurt nog lang voor je je weer veilig zult voelen.

Nu heb ik toch verteld hoe zulk soort dingen af kunnen lopen, maar nogmaals het gaat niet om de details. Waar het om gaat is dat hij dicht bij jou was. Dichtbij genoeg om je zoiets aan te kunnen doen. Dichtbij genoeg om geen extra geweld nodig te hebben.

Het nut van nabijheid

Om iemand geweld aan te kunnen doen heeft een dader in de eerste plaats toegang nodig tot een slachtoffer (een dader moet dichtbij genoeg zijn om zijn slachtoffer geweld aan te kunnen doen). Vervolgens heeft hij (overal waar in dit blog hij staat kan ook zij staan) een plaats nodig waar het misdrijf plaatsvindt, dit is bij voorkeur een plaats waar het slachtoffer is afgezonderd van anderen en van hulpbronnen (ook hierbij is nabijheid nuttig, want een slachtoffer laat zich makkelijker afzonderen door iemand die hij of zij vertrouwt/niet gevaarlijk acht). Idealiter laat een dader zo min mogelijk bewijzen achter van zijn misdrijf. Dit betekent ook het actief stappen ondernemen om een slachtoffer, het gerecht eventueel (en de samenleving desnoods) te weerhouden het geheel als een misdrijf te zien. Dit is geen stappenplan voor daders dus ik ga niet precies uitleggen hoe dit allemaal werkt.
Ik wil alleen nog eens aanhalen dat nabijheid ook bij deze laatste stap een rol speelt.

Het bovenstaande klinkt misschien wat abstract en ingewikkeld, maar het belangrijkste uitgangspunt is dat het het makkelijkste is om iemand te krijgen waar je hem wilt hebben (in letterlijke en figuurlijke zin) door iemand ertoe aan te zetten zelf te bewegen naar waar waar je hem wilt hebben. Dit krijg je bijvoorbeeld voor elkaar als iemand overrompeld is, maar makkelijker nog, wanneer iemand je aardig vindt.
Charmante mensen zijn gevaarlijk

Dat iemand aardig overkomt, betekent niet dat iemand ook (goed)aardig is. Sterker nog. Mensen halen charmant en (goed)aardig(heid) vaak door elkaar.
Het belangrijkste verschil is dat wanneer iemand (goed)aardig is, hij dat gewoon is, ongeacht de mensen om hem heen. (goed)Aardigheid is een constante. Dat is iemand als het ware ook in het donker.
Charme daarentegen is een werkwoord. Charme is Frans voor betoveren en dat is eigenlijk precies wat het betekent. Het is een gericht instrument. Iemand die charmant is, doet dat actief en omdat hij iets van je wil. Dat kan iets heel onschuldigs zijn, zoals jouw aandacht of iets kwalijkers zoals een gebrek aan oplettendheid van jouw kant of iets sinisters wanneer hij er op uit is om jou van je vrienden te isoleren. Overigens ook in het eerste geval moet je je afvragen waarom iemand denkt dat gewoon aardig zijn niet voldoende is om je aandacht te trekken en hoe echt hetgeen is wat hij je hier laat zien.

Als iemand alleen aardig doet tegen jou, zelfs al is dat werkelijk ontzettend aardig, maar bijvoorbeeld wel de serveerster respectloos behandelt in het restaurant waar jullie samen eten of steeds koppig naar de borsten van de caissière in de supermarkt staart tijdens de dagelijkse boodschappen of zijn moeder regelmatig afsnauwt, is dat een belangrijk signaal. Vraag jezelf af of dit figuur wel werkelijk aardig is. Nee, beter nog, maak je uit de voeten. De wereld haten op die ene hele speciale persoon na (die jij toevallig bent) klinkt te mooi om waar te zijn en is dat dus ook. Dit is een groot alarmsignaal.

Een nog belangrijker signaal, maar dat is al in een meer vergevorderd stadium, is als iemand ook tegen jou inconsequent is in zijn gedrag. Het ene moment is iemand heel charmant, voorkomend en geeft jou een speciaal gevoel of speciale aandacht, het volgende moment is hij onverschillig of zelfs kortaf, boos. Dergelijk gedrag is dan geen gevolg van acties van jou, maar lijkt uit het niets te komen.
Groot alarmsignaal, wegwezen.
Erger kan trouwens ook nog, dergelijk gedrag van hem komt niet door iets van jou, maar hij zegt van wel.
Weg, weg, weg!

Vraag je af wat er achter zijn gedrag zit

Mensen hebben een soort van natuurlijke weerstand om te twijfelen aan iemands motieven als die persoon aardig tegen ons doet. We zijn sociaal ingesteld. Als iemand van plan is om dichtbij jou te komen om je wat aan te doen, zal hij die sociale voorprogrammering ook tegen jou gebruiken. Wees jezelf daar van bewust. Je doet niemand tekort door je af te vragen wat iemands motieven zijn. Overigens zal iemand die om je geeft, iemand die jou als persoon serieus neemt, er alles aan gelegen zijn dat het goed met je gaat. Hij zal je oplettendheid alleen maar toejuichen. Wees dus kritisch. Vraag je dingen af. Kijk naar gedrag en kijk vooral naar hoe consequent dat is. Zoek patronen, kijk naar de context. Trek conclusies.

Charme afgewisseld met onverschilligheid of boosheid (direct tegen jou of tegen anderen), gecombineerd met graag alleen met je willen zijn, helemaal als dat betekent dat je op dat moment weg moet van een plaats waar je samen met anderen (of je die nu kent of niet) bent, is foute boel. Wees voorzichtig.

Voorbeelden van charme

Iemand lacht veel en vaak.
Dit kan natuurlijk ook een aantrekkelijke eigenschap zijn, maar context is hier belangrijk. Lacht iemand vooral veel en vaak naar jou? Lacht iemand ook als de omstandigheden er niet naar zijn? Lachen wordt gebruikt om dingen te maskeren. Dat kunnen andere emoties zijn (die op dat moment niet getoond of gevoeld mogen worden), maar ook andere dingen.

Iemand vertelt teveel details.
Dit is een belangrijke. Iemand die de waarheid vertelt zal niet de behoefte voelen om alles nader toe te lichten. Iets is feitelijk zo, daarna gaat een gesprek verder.
Iemand die veel details vertelt, doet dat om open over te komen, een gevoel van vertrouwelijkheid te creëren. Daarnaast is het een manier om jou te verstrikken in en binden aan een interactie of om jou te laten vergeten dat je voorzichtig wilde zijn.
Teveel details ontwapenen jou. Terwijl jij je best doet om te luisteren, heeft iemand jou al met zijn arm om je schouder weggeleid bij je vrienden.

En wat denk je van deze situatie:

De vrouw uit het bovenstaande voorbeeld, die in het vrijstaande huis, dacht dat ze gezellig zat te praten met haar honderduit kletsende en grappige vriend. Tijdens het gesprek had hij al een paar keer zijn hand langs haar bovenbeen gestreken. Hij leek zich daar niet van bewust, want hij bleef geanimeerd vertellen. Hoewel de vrouw zich er in eerste instantie ongemakkelijk bij voelde, wuifde ze dat meteen weer weg, omdat hij er zelf niets van leek te merken en het onbeleefd was om niet te luisteren. Haar alarmbellen gingen verloren in de ruis die hij bewust creëerde.

Iemand drukt je in een bepaalde rol
Dit gebeurt eigenlijk op twee manieren: Iemand drukt je in een, voor jou onbedreigende, rol en plaatst zichzelf daar ook in alsof jullie als het ware in hetzelfde team zitten. “Wij schrijvers…” (een man tegen het meisje waar hij al een aantal keer een praatje mee heeft gemaakt in de plaatselijke bibliotheek waar ze iedere woensdag met haar vriendin naartoe gaat die er huiswerk maakt terwijl zij er gedichten schrijft). Het is altijd een rol of een overeenkomst of een team wat je op een bepaalde manier van anderen afzondert, maar aan hem bindt. Dit kan heel onschuldig zijn, want mensen vestigen sowieso graag de aandacht op hun overeenkomsten, maar het is iets om in combinatie met andere signalen wel alert op te zijn.
De tweede manier is die waar een (toekomstig) dader zijn (toekomstig) slachtoffer in een bepaalde rol drukt waarmee ze niet blij is of die ze niet kloppend vindt. Het gaat altijd om een kleine belediging en iets wat makkelijk, maar vooral verleidelijk is om te weerleggen.
“Jij ziet er helemaal niet uit als zo’n bolleboos” (man tegen vrouw die studeert in de trein). Als ze hem nu gaat bewijzen dat ze wel intelligent is, laat ze zien dat het belangrijk voor haar is wat anderen, m.n. hij op dat moment (ondanks dat hij haar helemaal niet kent), van haar denken. Ze laat zien dat ze te manipuleren is.

Iemand maakt je afhankelijk van hem
Dit kan op meerdere manieren. Iemand helpt je met iets (en verwacht later iets terug), iemand heeft de hele avond je drankjes betaald (en verwacht daar aan het einde van de avond een tegenprestatie voor) Iemand biedt aan je met zijn auto naar huis te brengen, zodat je niet in de regen hoeft te fietsen (en wil eenmaal thuis mee naar binnen). Iemand geeft je drank of drugs, zomaar, maar verwacht dan wel een ‘beetje gezelligheid’. Of iemand geeft je drank of drugs zodat hij er getuige van is dat jij iets doet wat niet ok of geaccepteerd is (bv door je ouders of door vrienden of de wet) en hij die kennis later tegen je kan gebruiken.
De overeenkomst tussen al deze dingen is dat iemand eerst iets voor je doet, ogenschijnlijk zonder een tegenprestatie te verwachten, maar die dan later toch komt opeisen. Later kan een paar uur later zijn, maar ook een paar jaar. En jij zult sneller geneigd zijn hem zijn zin te geven, want tja, ‘natuurlijk heeft hij ook al die dingen voor mij gedaan.’. Waak hiervoor. Maak jezelf niet te afhankelijk van anderen. Er is niets mis met je eigen vervoer. Met het betalen van je eigen drankjes en zaken. Het niet (teveel) gebruiken van geestverruimende middelen. Met het weigeren van hulp als je dingen prima zelf kunt of als je er geen goed gevoel bij hebt.

En als je eenmaal in deze situatie zit, als je in de schuld staat, denk dan hier aan: Er is niets wat iemand voor jou gedaan kan hebben, want hem het recht geeft op jou, je lijf en je integriteit. Stem niet in. En wees een volgende keer voorzichtiger.

Er is trouwens nog een soort van tussenstap. Iemand doet van alles voor je, wil daar niets voor terug… Lijkt het. Want hij stelt veel vragen aan jou. Bijvoorbeeld of je ergens vaker komt. Of of je ouders wel vaker tot zo laat aan het werk zijn. Waarom je een beetje trekt met je linkerbeen. Onderschat dit niet. Je bent misschien geneigd om uit beleefdheid deze vragen te beantwoorden of je ziet er geen kwaad in, maar het is goed mogelijk dat je iemand nuttige informatie geeft om jou later te isoleren of overmeesteren.
Iemand vindt jou heel speciaal
Wees voorzichtig met mensen die jou speciaal vinden, vooral als je ze nog niet zo lang kent. Het kan dat iemand die jou oprecht leuk vindt jou de meest speciale persoon ter wereld vindt, maar dat betekent niet dat hij je vriendinnen maar moet negeren, ze moet bekritiseren. Iemand die jou speciaal vindt en de rest van de wereld gewoon normaal en respectvol behandeld, lijkt me als er geen andere signalen zijn, vooral schattig. Het andere is een manier om jou te manipuleren en een isolatietechniek.
Iemand die jou speciaal vindt, vindt je speciaal om jou, wat jij bent en wat je doet, hoe je eruit ziet, hoe je lacht etc…. Iemand die wil dat je je speciaal voelt, die jou steeds weer vertelt hoe speciaal jij bent in vergelijking met anderen, wil iets van je. Pas op.
Iemand vindt je zo speciaal dat jullie je beter af kunnen zonderen
Het ligt aan de omstandigheden, aan de situatie. Het ligt aan de context. Maar over het algemeen geldt dat als iemand vooral graag alleen met jou alleen wil zijn en je actief probeert los te weken van anderen, dat iemand is om niet zomaar meteen zijn zin te geven.
Er zijn meer voorbeelden te noemen, maar zoals ik al zei wil ik geen stappenplan schrijven. De bovenstaande dingen zijn veelvoorkomend. Het zijn dingen om op te letten als je uitgaat, als je nieuwe mensen leert kennen, maar ook een lat om die ene vriend langs te leggen die een beetje te mooi is om waar te zijn of die je als je eerlijk bent soms best een ongemakkelijk gevoel geeft.

Luister naar jezelf. Wuif de werkelijkheid niet weg. Luister naar je alarmsysteem. En als dat zich stilhoudt, hou je verstand er bij. Verwar charme niet met goedheid. Het is altijd oké om kritisch te zijn. Het gaat om jouw veiligheid en jouw vrijheid. Jouw integriteit en je gevoel van eigenwaarde. Dat is nogal een inzet!

Laat je niet zomaar betoveren.

 


Denk je na het lezen dat je het slachtoffer bent geweest van seksueel geweld?
Bel dan naar het Centrum Seksueel Geweld op 0800 0188 voor hulp (ook medisch) en advies.



Meer over je alarmsysteem in het ‘drieluik over angst’:
1) https://samenhelen.wordpress.com/2015/12/29/is-je-alarmsysteem-wel-goed-afgesteld/
2) https://samenhelen.wordpress.com/2015/12/30/is-je-alarmsysteem-wel-goed-afgesteld-ii/
3) https://samenhelen.wordpress.com/2015/12/31/is-je-alarmsysteem-wel-goed-afgesteld-iii/

Trauma & Verandering

(En Denemarken)

Een traumatische gebeurtenis wordt vaak gezien als een levensveranderende gebeurtenis, omdat het ingrijpt in de manier waarop je in het leven staat en hoe je er tegenaan kijkt. Vaak zorgt het ook voor een verandering in de rangorde en mate waarin je dingen belangrijk of juist onbelangrijk vindt. Ook verandert je houding ten opzichte van wat voorheen vanzelfsprekend was, bijvoorbeeld je gevoel van veiligheid.

Niet alleen iets negatief beladens als een trauma is een levensveranderende gebeurtenis. De geboorte van een kind is dat bijvoorbeeld ook. Alle bovenstaande dingen zijn hier ook op van toepassing. Denk maar eens terug aan wat voor grote verandering het was toen jouw kind, of dat van een van je vrienden, je zus, je collega, je buurmeisje of iemand anders die je goed kent, geboren werd.

Hoewel mensen verandering vaak moeilijk vinden, hoeft het op zich niet negatief te zijn. Gezinsuitbreiding is meestal een bron van vervulling en levensvreugde en een kans voor alle gezinsleden om zich verder te ontwikkelen, als persoon, in hun nieuwe rol en binnen een nieuw systeem.

Toch is een dergelijke grote verandering, ondanks al het goede dat het met zich meebrengt, vaak ingrijpend. De oudste, meest primitieve delen van de mens, de delen die zorgden dat we als soort overleefden, houden ervan om te herhalen wat (bewezen is dat) werkt. Ze houden er zelfs van om te herhalen wat eerder werkte, wanneer in het nu duidelijk blijkt dat het niet meer werkt. Het heeft er namelijk eerder wel voor gezorgd dat we zover zijn gekomen. Iets (moeten) veranderen brengt onzekerheid met zich mee. Niet hebben ervaren wat de nieuwe omstandigheden precies inhouden, raakt in het klein aan een overlevingscrisis. Omdat onze leefstandaard tegenwoordig zo hoog is en mensen maar heel zelden geconfronteerd worden met echte levensbedreigende omstandigheden, zullen ze dit gevoel niet als dusdanig herkennen en alleen een soort onbewuste aarzeling, onzekerheid of afkerende houding ten opzichte van de ophanden zijnde verandering waarnemen. Omdat dat is waar we goed in zijn, zullen we die hapering vervolgens proberen te rationaliseren. Denk bijvoorbeeld aan een roker die weet dat het beter is te stoppen, maar dat toch niet doet, omdat ‘hij zijn hele leven eigenlijk nooit echt ziek geweest, terwijl zijn buurvrouw die nooit een sigaret aangeraakt heeft op haar 43e overleden is aan kanker’. Dat klinkt haast redelijk, toch?

Iets soortgelijks zien we gebeuren rondom nieuwjaarsvoornemens. Mensen die niet echt de intentie hebben iets te veranderen (of ze zich daarvan bewust zijn of niet), voelen zich aangetrokken tot het ritueel van ‘iets proberen te veranderen’. Een ritueel dat jaarlijks terugkomt (de herhaling die we zo prettig vinden) en dat we en masse doen (de veiligheid en vanzelfsprekendheid van het sociale aspect). Het is hierbij totaal irrelevant of we de voorgenomen verandering doorzetten. Er gebeurt niets vervelends als we het niet doen. Sterker nog: Er is zelfs een bepaalde algemene verwachting dat Voornemens toch vooral voornemens zullen blijven en dat is ok, want ‘Ach voor iedereen lijkt dat zo te gaan’ en ‘Volgend jaar weer een kans’. (Terwijl we eigenlijk best weten dat we niet een heel jaar of tot een bepaalde datum of op een bepaalde stand van de maan, of wat dan ook, hoeven te wachten om iets te kunnen veranderen)
De kleine groep mensen die wel oprecht wil veranderen en zich daar gedegen op voorbereid, maakt nog steeds gebruik van het geruststellende ritueel van herhaling en de veiligheid van het sociale aspect dat de nieuwjaarsvoornemens met zich meebrengen, waarmee ze het onzekere gevoel dat verandering met zich meebrengt wat weten te bezweren.

Verandering is niet eenvoudig, zoveel is duidelijk.
Maar er zit natuurlijk een groot verschil tussen de verandering die de geboorte van een gewenst kind of het zelf kiezen te stoppen met een gewoonte die bewezen slecht is voor je gezondheid met zich meebrengt en de verpletterende veranderingen die je worden opgedrongen wanneer je een traumatische gebeurtenis doormaakt. De confrontatie met de (gevoelsmatig of werkelijk) levensbedreigende aard van zo’n gebeurtenis, het ervaren van een sterk gebrek aan eigen regie en de ingrijpende gevolgen van dit alles, worden tot een ingewikkelde kluwen, waardoor het voor sommige slachtoffers, ondanks hun leed en ondanks de moeilijkheden die ze in het dagelijks leven ervaren, doodeng kan zijn om (weer) te veranderen. Het onzekere van de nieuwe mogelijke omstandigheden kan hen op zichzelf al herinneren aan de doodsangst van tijdens de traumatische gebeurtenis. Onder andere hierom kan het heel moeilijk zijn om hulp te zoeken.
Daarnaast weten ze dat wat ze tot nu toe hebben gedaan ervoor gezorgd heeft dat ze nog niet dood zijn gegaan. Iets anders, iets nieuws, doet dat misschien wel. Het is dit mechanisme dat bijvoorbeeld ook in werking treedt in de vrouw die als kind misbruikt is en later opnieuw slachtoffer wordt van seksueel geweld en door deze herhaling zo overweldigd wordt door doodsangst dat ze maar besluit mee te werken, want het oude primitieve deel van haar hersenen dat verantwoordelijk is voor overleving, vertelt haar dat wat vroeger werkte, ook nu haar beste kans is om er zo min mogelijk gehavend uit te komen.

Processen als deze spelen zich niet alleen na, maar ook tijdens de traumatische gebeurtenis af. Je ziet het bijvoorbeeld terug in de vrouw die de vaardigheden die ze gedurende haar hele leven heeft geleerd om sociale conflicten op te lossen, gebruikt om anti-sociaal geweld, zoals bijvoorbeeld een verkrachting te de-escaleren. Door vriendelijk en beleefd te zijn, hoopt ze haar aanvaller op andere gedachten te brengen. Helaas is dit vaak precies het gedrag, alsmede de moeite om dit overboord te gooien wanneer het niet blijkt te werken, waar een dader gebruik van maakt, met alle gevolgen van dien.

Op Youtube staat een video van een Amerikaanse politieagent die een gewapende verdachte onder schot hield. Zoals altijd in zulke gevallen, riep hij: “Laat je wapen vallen, laat je wapen vallen!” De verdachte was echter niet van plan om zijn wapen te laten zakken, waardoor de agent zich realiseerde dat dit wel eens verkeerd af zou kunnen lopen. In zijn steeds toenemende angst bleef hij tegen de verdachte roepen dat deze het wapen moest laten vallen, iets dat eerder altijd gewerkt had. De verdachte richtte zijn wapen op de agent. De agent riep nogmaals, luider, sneller, paniekeriger dat hij zijn wapen moest laten vallen. De verdachte gaf er alle schijn van te gaan schieten. De agent bleef bevroren in zijn gedragsspiraal en riep wederom dat de verdachte zijn wapen moest laten vallen. Op de video die opgenomen is met de dashboardcamera van zijn auto, zie je vervolgens hoe de verdachte de agent neerschiet.
Het primitieve deel van zijn hersenen dat hem gijzelde in angst en weerhield om iets aan de situatie te veranderen, omdat dat in eerdere vergelijkbare gevaarlijke situaties altijd werkte, werd hem fataal. Het zou veel gescheeld hebben als hij wat had kunnen veranderen toen dat nodig was.

Soms schrijf ik in mijn blogs over “bang zijn en het toch doen”. Er zijn dan altijd mensen die over me heen vallen en roepen hoe eng dat is en dat ik het niet begrijp, maar heus, dat doe ik wel. Ik weet hoe het is om doodsbang te zijn. Ik weet hoe verlammend angst kan werken. Ik weet hoe moeilijk het kan zijn om dingen te doen die eng zijn. Hoe onveilig het kan voelen om dingen te veranderen, die niet ideaal zijn, maar misschien wel gezorgd hebben dat je er nog bent. Ik weet dat allemaal, maar ik weet ook hoe belangrijk het is om bang te zijn en toch te doen. Ik wil niet zijn zoals die agent. Niet omdat het me erg lijkt om op die manier dood te gaan, maar vooral omdat het me vreselijk lijkt om uit angst voor verandering nooit echt te leven.

Het is belangrijk om dingen te veranderen wanneer je ontevreden bent over (delen van) je leven, gewoontes, situaties. Het is belangrijk om de tijd die je hebt, de minuten die je nooit meer op een andere manier terugkrijgt, te gebruiken om het leven te leiden dat je ten volste wilt leiden. Jij bent de enige die jezelf kan geven wat je nodig hebt.

En ik vind, juist als je al zulke verschrikkelijke dingen mee hebt moeten maken, juist als je terecht zo bang hebt moeten zijn, dat je het verdient om een leven te leiden waarin je je niet laat weerhouden door je angsten. Angst is een datapunt.

Met dit allemaal in mijn achterhoofd, deed ik een maand geleden iets heel bijzonders. Iets (voor mij) levensveranderends. Ondanks ziekte, ondanks dat ik al 10 maanden niet getraind had, ondanks een gebrek aan ervaring, ondanks dat het ver weg was en ondanks dat ik onzeker was over of ik het wel het recht had om daar te zijn tussen allerlei getalenteerde zwaargewichten en juist zeker over het feit dat het heel confronterend en ingrijpend zou worden, heb ik een weekend intensief getraind met Rory Miller, mijn grootste inspiratiebron, in een karatedojo in een klein dorpje in Denemarken.

Wat valt hier nog veel over te schrijven (wat ik vast nog ga doen), maar voor nu volstaat het dat het het mooiste, meest bijzondere weekend van mijn leven was.

Het heeft me wezenlijk veranderd.
En wat ben ik daar dankbaar voor.

 

 

Over ziek zijn, verbinding en betekenis

 

wp-1498738163939.jpgAl maanden ben ik ziek. Zo ziek dat het soms een uitje voor me is om achterop iemands fiets een rondje door mijn eigen buurt te rijden of dat het als een ware prestatie voelt om mijn eigen boodschappen te kunnen doen bij de supermarkt in het wijkcentrum op 10 minuten loopafstand.

Iedereen die me een beetje kent weet hoe graag ik beweeg en buiten ben. Met hoeveel plezier ik hardloop, hoeveel zelfverdediging voor mij betekent en hoeveel ik van Aikido hou; Hoe fijn ik het vind om te wandelen, de wind door mijn haren te voelen en de zon of de regen op mijn huid. De laatste maanden kon steeds minder van dat alles. Zelfs de vanzelfsprekendheid waarmee ik boeken wist te verslinden of in korte tijd blogs tevoorschijn toverde, was er niet meer bij. Het is al zo’n tijd stil op Samen Helen dat zelfs de vraag naar nieuwe blogs is verstomt. (Maar gelukkig nog niet het dagelijkse aantal trouwe bezoekers, dankjulliewel).

Om eerlijk te zijn begon dit alles wat niet kan, gecombineerd met de pijn, de vermoeidheid en de ziekenhuisbezoeken, me de laatste tijd best wel een beetje moedeloos te maken. Ik leef licht, maar als er niet veel te leven valt, wordt het op den duur ook lastig om lichtvoetig te blijven.

Ondanks en juist ook door die zwaarte, heb ik de afgelopen periode ook veel mogen leren. Zo heb ik geleerd om nog meer helder onderscheid te maken tussen zaken die belangrijk zijn en zaken die dat alleen maar lijken; Iets waar ik sowieso vaak over nadenk.
Ik heb geleerd hoe belangrijk doseren, begrenzen en naar mijn lichaam luisteren is. Al deze dingen wist ik al, allang, maar een paar keer flink onderuit gaan helpt enorm om ze ook op gevoelsniveau goed te gaan beseffen. Toen ik eens niet lastig wilde zijn en iemand daarom niet vroeg voor me op te staan in de bus, terwijl ik stond te wiebelen op mijn benen en hoge koorts had, betekende dat kleine moment van ongemak dat ik niet aan wilde gaan, dat ik erna bijna vier dagen vrijwel onafgebroken in bed lag. Dat schudde me wel wakker!
Iets anders dat ik leerde, waar ik beter in geworden ben, is om nog meer in het moment te zijn. Hoewel er bepaalde dingen zijn waardoor het slechter wordt, zoals weinig slaap en stress, is er verder weinig te voorspellen over hoe ik me de volgende dag zal voelen. Dit heeft gemaakt dat ik van ieder moment dat ik me goed voel, gebruik probeer te maken en dat ik alle kleine fijne dingen probeer te omarmen, in te ademen, op te snuiven en ervan te genieten.
In het verlengde hiervan probeer ik ook weinig tijd te verspillen aan dingen die me verdrietig maken, of boos (behalve als dat laatste me bekrachtigt en me helpt mezelf in acht te nemen en te beschermen). Een van de hoofdprincipes van Aikido is dat je je niet verzet tegen de energie (de aanval) die op je af komt, maar dat je het in de ogen ziet, meebeweegt en de energie gebruikt en brengt naar waar jij het wilt hebben. Ik probeer ook mee te buigen met wat er allemaal nu gebeurt, zodat het me zo goed mogelijk lukt om van de betere momenten te genieten. Het is niet makkelijk, maar deze houding helpt me toch.

Een ander belangrijk thema in deze periode is verbinding. Ik noemde al de verbinding die ik met mijn lijf probeer te maken, versterken en onderhouden, alsmede de verbinding die ik met mezelf en de dingen die mij helpen, die voor mij belangrijk zijn, houd. Verder is ook verbinding met andere mensen voor mij heel waardevol. Dat is het altijd, maar nu nog meer. Ik probeer er een gewoonte van te maken om betekenisvol contact aan te gaan met andere mensen. Zondag was ik ergens waar iemand haar kunstwerken tentoonstelde. Na eerst met haar te hebben gesproken over het boek dat ze aan het lezen was, hebben we over haar kunst gepraat. Het was iets ruimtelijks dat ik niet zo goed begreep, maar dat was niet belangrijk. Ik liet haar vertellen en ik luisterde met al mijn aandacht. Ik keek haar in haar ogen en daar zag ik hoeveel haar kunst voor haar betekent. Ik hoorde de warme ondertoon in haar stem toen ze vertelde met hoeveel zorg een specifiek object tot stand was gekomen. Het was fijn. Het was echt. Het was betekenisvol. En het kostte me niets. Op zulke momenten, als ik op zo’n manier met iemand praat of alleen maar luister, begrijp ik niet goed dat niet iedereen dat doet.

Verbinding met anderen…
Ik heb deze periode veel geleerd over hoeveel fijner het is om dingen samen te doen dan alleen. Ik heb geleerd dat het steeds makkelijker wordt om hulp te vragen, wanneer er weinig goede alternatieven zijn. En ik heb gezien en gevoeld dat mensen die oprecht om me geven, het helemaal niet erg vinden om te helpen; Het fijn vinden dat ze iets concreets kunnen doen.

Alle betekenisvolle momenten van de afgelopen tijd hadden allemaal te maken met verbinding. Van de lessen die ik leerde over mezelf, tot de momenten dat ik me echt gelukkig en gekoesterd voelde. Er waren twee absolute hoogtepunten:

Begin deze maand was ik op de Verwendag van Stichting Revief, waar ik bestuur. Het was van tevoren sterk de vraag of ik aanwezig kon zijn, want het ging al een tijd erg slecht met me. Gelukkig lukte het, want het was zo’n fijne warme ervaring dat ik nog steeds begin te glimlachen als ik er aan terug denk.
Revief is als een familie voor me en het was fantastisch om iedereen weer te zien, om samen zoiets goeds neer te zetten, om te praten, elkaar vast te houden, om ogen te zien stralen en mensen te zien genieten, om niets te hoeven en allerlei cools en fijns te mogen en zelfs (!!!) een ritje achterop een motor te maken met KTMCO; een organisatie die motorritten organiseert voor het goede doel, waardoor ik voor het eerst sinds heel lang me weer mobiel en vrij voelde. Van hen kreeg ik ook een beertje “Vive”, een tastbare herinnering aan een prachtige dag, dat ik zelfs als steun met me meenam naar een heel naar ziekenhuisonderzoek vorige week.

Of het kwam door Vive, of door de fantastische zorgen en betrokkenheid van het ziekenhuis of de warmte en veiligheid van degene die met me mee kwam en die ik als laatste zag voor de narcose begon te werken en als eerste hoorde en voelde toen ik eruit ontwaakte, weet ik niet precies, maar het onderzoek was minder ingrijpend voor me (maar nog steeds behoorlijk natuurlijk) dan ik had verwacht. Daardoor was ik gelukkig in staat om afgelopen zaterdag het tweede hoogtepunt mee te maken; Een avondje Vorlesebuhne. Ditmaal niet als gast, maar als een van de schrijvers. En wat was dat fan-tas-tisch!
Toegegeven: Ik ben geen performer. Hoewel ik zonder problemen lezingen geef aan grote groepen word ik opeens een beetje bibberig, gaat mijn hart snel kloppen en worden mijn handen klam, als ik mijn eigen werk moet voordragen. En dat was dus precies wat ik zaterdag ging doen, te midden van een viertal sterke schrijvers waarvan er 3 performance-veteraan zijn. Over uitdagingen gesproken.
Maar nogmaals: Wat-was-het-gaaf!!!
De sfeer was prettig. Het was heel fijn en verbonden met de andere schrijvers en muzikante. De avond werkte goed, de teksten waren sterk (ook de mijne) en de compositie succesvol. Mijn performance was natuurlijk niet zo goed als ik wilde, maar absoluut ook niet zo slecht als ik vreesde. Een uitgever uit het publiek zei dat er deze avond geen zwakke schakels waren (ik dus ook niet, ha!).
Ik merk ondertussen dat ik breed aan het lachen ben naar mijn beeldscherm, zo waardevol was, is dit. Ik voel me levend.

Ja, het is zwaar de laatste tijd. Het is moeilijk om lichtvoetig te zijn. Ik weet niet wat er voor me ligt. Wanneer ik weer kan schrijven. Hoelang dit gaat duren. Wat er uitkomt. Of en hoeveel erger het nog gaat worden… Net zo min weet ik hoeveel mooie dingen er nog voor me liggen. Maar dat ze zullen komen staat voor me vast. Deze twee geweldige hoogtepunten en alle talrijke kleine waardevolle momentjes, geven mij dit vertrouwen.

Ik schrijf altijd dat iedere dag een nieuwe kans is om te kiezen, dat geloof ik nog steeds.
Ik schrijf vaak over betekenis, over hoofd- en bijzaken en dingen in de ogen kijken, dat is nog belangrijker voor me geworden.

We kiezen niet onze omstandigheden, hoe oneerlijk dat ook kan lijken. Maar we kiezen wél hoe we er mee omgaan, dat geloof ik echt.

Hopelijk tot gauw!

 

 

“Perfect is goed, maar goed is perfect”

Ik heb het heel lang ontzettend moeilijk gevonden om fouten te maken. Een groot deel van mijn leven betekende het maken van fouten, het ‘dingen verkeerd doen’, afwijzing, pijn, straf of erger. Nee zeggen? Huilen omdat ik pijn had? Ademen zonder toestemming? Mijn ogen dichtdoen? Vergeten te glimlachen? Als ik dat deed gebeurden er dingen waarbij al het voorgaande verbleekte. En opnieuw. En opnieuw.  Gewoon, zodat ik leerde te doen wat er van me verwacht werd. (Zonder huilen natuurlijk).

Het ontwikkelen van de gewoonte om dingen altijd goed te doen was noodzakelijk om te kunnen overleven. Niet alleen wanneer ik in acuut gevaar was en er geweld dreigde en ook plaatshad, maar ook later toen ik in die perfectie een tegenwicht vond voor het gewicht van het trauma dat op me drukte.

Perfectionisme was een vriend die me beschermde, in leven hield in erbarmelijke omstandigheden en die me dreef om door te gaan, ook wanneer ik moe was en niet meer kon. Zonder mijn perfectionisme zou ik nooit zijn gekomen waar ik nu gekomen was. Ik realiseer me dit en ben er dankbaar voor.
Tegelijkertijd is perfectionisme ook een belemmering. In het nu waar ik niet meer machteloos ben en klein, waar er geen bizarre straffen meer boven mijn hoofd hangen als ik iets niet helemaal goed doe, waar het normaal is om te leren met vallen en opstaan, is het ingewikkeld om zo’n onnodig loden gewicht om mijn hals te hebben hangen.
Het is daarom tijd om mijn perfectionisme te bedanken en het te laten gaan.

Natuurlijk is dat niet zo eenvoudig als het klinkt. En hoewel ik zou willen dat ik dit meteen en perfect (zucht, ik weet het)  zou kunnen, gaan zulke dingen altijd met babystapjes.

Wat me helpt is om, naast mijn gewoonte van stilstaan bij wat fijn is en wat goed gaat, ook heel bewust stil te staan bij wat niet goed gegaan is: “Ok, dit is dus niet goed gegaan… Wat betekende dat? Hoe erg was het nou echt?”
Wat er ook gebeurt, wat de gevolgen ook zijn, het is eigenlijk nooit zo erg als het vroeger was. Mezelf hier steeds aan herinneren helpt me relativeren, helpt me met voelen dat het nu veilig is, want dat is het. Het hoeft niet altijd zo te voelen om te kunnen erkennen dat het zo is. Bang zijn mag. Angst en onzekerheid horen bij het leven. Ik kan ze verdragen.

Iets anders dat me helpt is bewust fouten maken, dingen uitproberen, wederom om mezelf te bevestigen dat de gevolgen wel meevallen; Om mezelf te leren dat de gevolgen die ik verwacht uitblijven.

Verder probeer ik graag nieuwe dingen, bij voorkeur dingen die ik eng vind; Dingen waar ik geen controle over heb. Ik heb dan bijna een 100% fout-garantie, want de kans dat ik iets nieuws meteen foutloos kan is natuurlijk bijzonder klein. Dus ik doe die dingen, ik maak fouten, ik overleef dat gewoon en probeer tussendoor ook nog schandalig veel van het moment te genieten.

Wat me ook helpt is om me te omringen met veilige mensen waarmee ik kan oefenen.
Toen ik zelfverdediging trainde was mijn perfectionisme vaak hinderlijk aanwezig. Soms bewoog ik niet uit angst om verkeerd te bewegen. In het bijzijn van anderen was het sowieso erger, omdat er dan ook nog een oordeel is waarmee ik rekening wilde houden (Wat onnodig is trouwens; Mensen die je veroordelen als je fouten maakt, zijn niet het soort mensen dat je graag in je leven moet willen hebben). En als het dan ook nog eens competente anderen zijn en het iets was waarvan ik wist dat ik er niet direct een natuurtalent in was…

Mijn leraar zei een keer toen het weer eens zover was en ik de targetoefening die we deden niet vloeiend genoeg deed uit angst om het niet goed genoeg te doen: “Ok, doe het nu nog eens, maar doe nu eens alles fout.” Behalve dat ik me het hoofd brak over de vraag of het erger was om het niet fout te kunnen doen (en dus te falen voor de opdracht die hij me gaf) of het juist wel fout te doen (en dus bewust fouten te moeten maken), was het eigenlijk niet anders dan de keer ervoor toen ik alles goed probeerde te doen. Ik bewoog bijna hetzelfde, ik haperde ongeveer evenveel en ik voelde me even onzeker.
Dus als al die dingen er toch wel waren, ongeacht wat ik deed en ze ook nog eens geen enkel nut hadden kon ik ze beter overboord gooien. Het was bevrijdend.

Ik ben nog steeds best wel perfectionistisch. Het blijft lastig om fouten te maken, maar het lukt me steeds beter om zacht voor mezelf te zijn. Bij die zachtheid hoort ook dat ik mezelf niet moet veroordelen over het feit dat ik nog steeds het liefst alles goed doe. Door dat al te kunnen erkennen komt er heel veel ruimte vrij voor andere dingen; mooie, waardevolle, belangrijke dingen: Voor plezier en voor genieten. Voor me in situaties storten waarbij ik niet alles onder controle heb en ik kan spelen, proberen en me laten verrassen.

De plek waar ik het liefst ben, waar ik me het allerfijnst voel is de dojo waar ik Aikido train. Het is een plek waar ik omringd ben door mensen die vrijwel allemaal beter zijn dan ik; de plek waar ik me het meest onzeker voel, het vaakst bloos en de meeste fouten maak. Het is ook de plek waar ik me het meest gelukkig voel.

Perfect is goed, maar goed is perfect!

Wederopbouw

Omdat de inhoud van het oorspronkelijke bericht mogelijk triggerende beschrijvingen bevat, is dit een leeswaarschuwing voor m.n. slachtoffers van seksueel geweld:
Probeer bij jezelf te voelen of het verstandig is om nu verder te lezen. Je kunt er ook voor kiezen om later terug te komen of het te lezen als er bijvoorbeeld iemand bij je is.

Als de informatie in het artikel veel bij je oproept en/of als het herkenbaar is, raad ik je aan om hulp te zoeken, dit kan bijvoorbeeld door contact op te nemen met een van de Centra voor Seksueel Geweld (Nederland) of de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (België)

Als je wilt kun je nu hier verder lezen: https://samenhelen.wordpress.com/wederopbouw/

‘Expecto Patronum!’

patronusjeEen van mijn beste vriendinnen gaf me poos geleden een shirt cadeau. Op het shirt staat “Expecto Patronum”, de schildspreuk uit Harry Potter.

Het oproepen van deze Patronus (wat zoveel als ‘beschermer’ betekent), is geavanceerde magie en vraagt veel oefening. Om er een te kunnen produceren moet je denken aan je gelukkigste herinnering en deze zo tastbaar maken dat je hem als het ware buiten jezelf kunt projecteren. Daar werkt hij als een krachtig schild van licht (in de vorm van een dier waarmee je je het meest verbonden voelt) tegen duisternis in de vorm van Dementors. Dit zijn wezens die alle geluk uit hun omgeving opzuigen, zwaarmoedigheid voortbrengen en je doen denken aan de ergste momenten uit je leven. Het ultieme kwaad wat een Dementor kan doen is je ‘kussen’ en zo je ziel naar buiten zuigen, zodat je achterblijft als een leeg omhulsel zonder emoties en menselijkheid.

Harry Potter is een fantasieverhaal van een intelligente, vindingrijke en creatieve schrijfster die een boekenserie geschreven heeft met wat meer diepgang dan je misschien in eerste instantie zult denken. Lees het bovenstaande maar eens alsof het een metafoor is.

tumblr_mk4lenr6rj1r7lfr2o1_r1_250
Net als in de boekenserie is het niet makkelijk om jezelf af te schermen van duisternis en zwaarmoedigheid en nare herinneringen als er in het nu dingen gebeuren die dit in je triggeren. Zeker als dat meerdere dingen zijn. In de serie is het extra ingewikkeld om een Patronus te produceren die stand houdt tegen meerdere Dementors, omdat dat meer van je vraagt en meer energie kost (en ook korter vol te houden is)
Het is verder heel lastig om genoeg positiviteit te genereren, als er bijvoorbeeld weinig positieve herinneringen zijn om uit te putten. Als je geen fundament hebt, waar bouw je dan op?

Het vraagt veel wilskracht om ondanks zo’n gebrek aan fundament een Patronus te kunnen produceren. Harry, met zijn traumatische jeugd, lukt het. Het antwoord lag niet alleen in wilskracht, maar ook in verbinding. De herinneringen die hij gebruikt om zijn Patronus te voeden, hebben allemaal te maken met de verbinding die hij nu kan voelen met de mensen om hem heen. Hij denkt bijvoorbeeld aan hoe zijn beste vrienden bij hem zijn en aan de liefde die hij voelt voor zijn overleden ouders. De herinnering aan het winnen van een belangrijke sportwedstrijd, was daarentegen niet voldoende om een Patronus te produceren; Het antwoord ligt in verbinding.

Voor mensen met een traumatische jeugd is het heel belangrijk om zich te kunnen verbinden met veilige mensen. Met vrienden die naast je kunnen staan en die je naast je kunt voorstellen, ook op de momenten dat ze er fysiek niet zijn. Met leraren en gezonde voorbeelden. En ook met mensen die voor je gaan staan als je jezelf (nog) niet kunt beschermen, zoals Harry’s professor Lupin, die met zijn Patronus de Dementors wegjaagde toen Harry overspoeld raakte en daardoor niet in staat was zichzelf te verdedigen. Niet omdat hij het nooit zelf zou kunnen, maar omdat hij nog meer tijd nodig had om dat te leren, omdat hij van zover moest komen.

Verbinding is noodzakelijk.

Maar verbinding is ook eng, omdat het kwetsbaar maakt.  Je moet iets van jezelf laten zien. Je moet accepteren dat je anderen nodig hebt en je geeft anderen de kans om je te kwetsen; per ongeluk, of erger nog, expres.

Jezelf openstellen voor anderen als het juist anderen zijn die je hebben beschadigd en als je weet dat er niet voldoende positieve herinneringen zijn om op te wegen wanneer het mis zou gaan, is een teken van enorme wilskracht.

Het is ook liefde.
Liefde voor jezelf en voor de wereld om je heen.

De afgelopen tijd ben ik een aantal mensen kwijtgeraakt met wie ik me oprecht probeerde te verbinden (hoe eng en tegennatuurlijk dat ook soms voor me voelde), waardoor het moeilijker werd om mezelf te beschermen tegen de vervelende dingen die in mijn leven gebeur(d)en. Met alleen geloven dat je het kan produceer je nog geen Patronus.

Het is moeilijk om alleen te zijn en jezelf alleen staande te houden als donderend geweld je overspoelt. Het is lastig om ergens kracht vandaan te halen om je licht buiten jezelf te projecteren. En het is nog lastiger om dat vol te houden als er zo ontzettend veel Dementors zijn om je tegen te wapenen.

Ik dacht dat ik mijn energie maar het beste kon sparen en trok me terug uit de verbinding die ik nog voelde met de mensen om me heen, de wereld en ook met mezelf. Ik gooide deze blog op slot en trok me terug van social media. Ik werd onbereikbaar voor de vrienden die er nog wel waren.
En waarom zou ik nog voor iemand gaan staan, als het me al moeite kostte om uberhaupt te blijven staan?
Het leek makkelijker om als een gevoelloze huls te leven. Als ik me niet kon beschermen en als er geen anderen waren om me aan te ankeren, kon ik dan niet beter gewoon besluiten dat het me niets uitmaakte en me niet meer laten raken?

Onkwetsbaar zijn is verlies van je menselijkheid.
Dat wist ik. En ook dat maakte me niets uit.
-Dacht ik.

Maar toen liep ik op het Centraal Station. Ik was net uit een trein gestapt, liep langs een opvallend gekleed meisje en begaf me in de stroom mensen naar de roltrap. Vanaf de roltrap zag ik dat een groepje jongens om het meisje dat ik had gezien heen ging staan en een van hen raakte haar vervelend aan.
Ik die dacht dat niets me nog kon schelen, zocht naar de snelste mogelijkheid om bij haar te kunnen komen en haar te beschermen. Ik baande me al een weg door drukte heen toen ik zag dat ze een afwerend gebaar maakte en wegdraaide en ook dat dat genoeg was. De jongens liepen verder en gingen op dezelfde roltrap staan als ik. Ik kookte, maar de situatie was opgelost.

Terwijl ik mijn reis voortzette dacht ik aan hoe dingen me toch nog raakten. Aan hoe diep ik me kennelijk toch nog met de wereld om me heen verbonden voel, ondanks dat ik me er op dat moment niet veilig kon voelen. Ondanks dat ik me zo alleen en verloren voel.

Kennelijk begint het met liefde voor het leven.
En kennelijk heb ik dat genoeg.

Samen Helen is weer open.

Zoek je grenzen op

scalingforcelimits
Bron: Scaling Force (R. Miller + L.A. Kane)

Gisteren deed ik iets heel engs. Iets heel, heel, heel engs; Ik had namelijk een zelfverdedigingstraining (wat op zich al veel dingen doen die ik eng vind is) en een groot deel van de tijd was ik geblinddoekt. (Ja, echt!)
Dat heeft voordelen: Minder nadenken en meer voelen. Minder hoofd en meer lijf. Efficiënter reageren. Meer van die dingen.
Maar: Eng!

Mensen houden er niet zo van om niet te kunnen zien; een zintuig op te geven en daarmee (een idee van) controle. Voor slachtoffers van seksueel geweld is dit, om voor de hand liggende redenen, nog sterker. Voor mij? Oeff! Ik heb slechte ervaringen met geblinddoekt zijn. Slechte ervaringen met niet kunnen zien, maar vooral wel goed kunnen voelen. Met niet kunnen anticiperen wat er op me afkomt. Met straf krijgen voor schrikreacties die ik in die setting moeilijker kon voorkomen. Met een totaal gebrek aan controle. Volledige machteloosheid.

Geblinddoekt zijn stond niet op mijn Bucketlist. Ook niet ergens onderaan.

Toch leek het me een goed idee om dit te gaan doen. Alles wat je met deze manier van trainen kunt leren, had ik te leren. En meer:

Ik had ook te leren (steeds opnieuw, zolang als dat nog nodig is) hoe veilig een situatie kan zijn waarin ik regie heb; ik bepaal en ik kan stoppen wanneer ik dat wil.

Ik had wederom te leren dat iets eng is en ik het toch kan doen.

En toen voelen mijn voornaamste middel werd om informatie te krijgen over de situatie (Waar is de ander? Wat gaat hij doen? Wat kan ik doen?), kon ik niet als reactie uit contact  gaan; ook niet als het eng was (juist niet). Uit contact betekende namelijk geen informatie. Het betekende dat ik niet wist waar de ander was, niet wist wat het beste voor mij was om te doen en dat mijn mogelijkheden beperkt werden. Ik ‘moest’ dus veiligheid zoeken in contact, in nabijheid, in lichamelijkheid. Ik ‘moest’ mijn geconditioneerde coping en mijn voorkeursreacties die hardnekkig hun hoofd opsteken als ik maar bang genoeg ben, overboord gooien en het anders doen.
Dus dat deed ik.

En nu komt het:

Ik ging niet dood
Het was eigenlijk heel leuk.

Natuurlijk was het ook nog eng. Dat bleef. Maar al die onnodige balast; het denken, de verwachtingen, het me schrap zetten, mijn adem inhouden… Dat kon ik allemaal los gaan laten, want het werkte niet.

En toen kwam er ruimte voor wat wel werkte:
Alleen maar voelen.
Voelen en improviseren.

Zoals een kind speelt;

Natuurlijk was dat leuk!

Een les in doseren

Voor veel slachtoffers van seksueel geweld, met name in de jeugd, zijn gezonde grenzen niet vanzelfsprekend. Ook kinderen die zijn opgegroeid in een opvoedingsklimaat waarin hun behoeften ondergeschikt werden gemaakt aan dat van de andere gezinsleden, worstelen hier vaak mee.

Je ziet dan vaak dat grenzen ofwel te open (de allemansvriend) zijn of te gesloten (contactvermijdend en overgevoelig). Wanneer mensen het moeilijk vinden om grenzen in zichzelf te voelen, proberen ze dit soms op te lossen door te spiegelen wat ze in hun omgeving zien. Dit kan een goede manier zijn om te oefenen, maar er schuilt ook veel risico in omdat een omgeving nog steeds of wederom onveilig kan zijn; Immers als je zelf niet geleerd hebt wat gezond is, langs welke lat leg je de mensen dan die je in je leven laat?

Gezonde grenzen leren voelen en stellen is erg belangrijk. Grenzen bepalen in belangrijke mate je veiligheid, zowel innerlijk als in relatie tot anderen. Daarnaast bepalen ze ook je vrijheid.

Ik schreef al eerder een blog over het leren stellen van gezonde grenzen.

Vandaag wil ik schrijven over een onderwerp dat hier nauw mee samenhangt, namelijk doseren. Ook dit is een vorm van begrenzen. Het gaat om de vraag wanneer iets genoeg is. En ook over hoe je zorg gaat dragen dat het niet teveel wordt.

Dat klinkt eenvoudiger dan het is, hoewel ik daarin misschien wat bevooroordeeld ben omdat ik het van tijd tot tijd zelf namelijk nog best lastig vind.

Als je bent opgegroeid in een situatie waarin jouw ‘genoeg’ geen grens bleek voor een ander of wanneer het aangeven van ‘genoeg’ juist leidde tot uitbuiting van die kwetsbaarheid, straf en/of geweld, heb je waarschijnlijk geleerd dat het aangeven van een grens niet succesvol is. Erger nog: Vaak leren zulke kinderen dat het oprekken van hun eigen definitie van genoeg of het niet meer voelen van ‘genoeg’ het enige is dat erger lijden voorkomt.

In de volwassenheid zetten zulke patronen zich, als ze niet worden uitgedaagd, voort. Het gevolg is dat dingen, zonder dat gezonde anderen die perspectief zouden kunnen bieden, het in de gaten hebben, vaak allang teveel zijn voordat duidelijk blijkt dat ze dat zijn. Dit zie je bijvoorbeeld terug in die collega op je werk die alles altijd aanpakt en tot in de puntjes afrondt tot hij ‘opeens’ burnout thuis komt te zitten, maar ook in de te fanatieke sporter die altijd blessures heeft.

Of en hoe je doseert hangt af van je persoonlijkheid en je levenservaringen, maar ik ben van mening dat het, net als het meeste gedrag overigens, leerbaar is.

Voor mij is goed kunnen doseren lang behoorlijk problematisch geweest. De twee voorbeelden hierboven? Allebei op mij van toepassing. Ik voelde mijn lijf niet goed en ik had geen gezonde definitie van genoeg.  ‘Teveel’ kwam in mijn woordenboek eigenlijk helemaal niet voor. Het was een tijdlang zo erg dat het, hoewel een dergelijk mankement vaak redelijk onzichtbaar (totdat het implodeert natuurlijk) blijft, anderen ook opviel. Vaak wist ik het nog weg te wuiven met ‘Ach, ik ben gewoon een beetje perfectionistisch. -Niets aan de hand’, maar gelukkig heb ik mensen om me heen die daar, nog eigenwijzer dan ik (en dwars door me heen kijkend), geen genoegen mee namen. En nemen.

Een van de voordelen van traumatherapie was dat ik mijn lijf en mijn grenzen beter leerde voelen. Ik leerde hoe waardevol ik ben en hoe belangrijk het is om me te omringen met mensen die dat ook zien. Die mij respecteren. En ook mijn grenzen. Voor wie ik niet alleen maar hoef te rennen. Voor wie ik goed genoeg ben.

Het is lastig om patronen te doorbreken. Ik doe erg mijn best en heb hier veel stappen in gemaakt, maar er blijven dingen te leren:

In de zomervakantie liep ik nog een behoorlijke schouderblessure op met Aikido. Ik voelde pas toen het trainen voorbij was hoeveel pijn het deed. Daarna heb ik geprobeerd om mijn schouder niet teveel te belasten. Dat lukte goed. Ook toen ik mijn schouder weer gewoon kon gebruiken en bewegen, bleef ik voorzichtig.

Wat ik dan weer niet deed was over de blessure vertellen bij de zelfverdedigingstraining die ik drie weken geleden had. Eigenlijk was ik best trots dat ik bij die training aandacht had gehouden voor de schouder. Ik wisselde bijvoorbeeld een keer van arm toen het niet zo fijn voelde. Toen ik na de training alsnog vertelde over de blessure was mijn leraar niet blij. Helemaal niet blij. Ik begreep dat eerst niet zo goed. Ik had toch opgelet? Ik had toch getraind met respect voor mijn blessure? Ik beloofde het de volgende keer te zeggen, maar dat was eigenlijk vooral omdat hij er niet blij mee was en niet vanuit eigen motivatie.

Toen ik er over nadacht, realiseerde ik me hoe onlogisch en tegennatuurlijk het nog voor me voelt om te zeggen dat ik pijn heb; dat ik kwetsbaar ben. Ik dacht na over momenten dat ik kwetsbaar was geweest en hoe anderen vervolgens profiteerden van die wetenschap. Ik dacht aan hoe ik vroeger gestraft werd als ik per ongeluk liet merken dat ik pijn had. Aan hoeveel erger het dan werd…Ik kon me eigenlijk concreet geen enkel moment herinneren dat ik het had aangegeven en dat er niets naars gebeurd was. Verdrietig en verhelderend:

Voelen wanneer mijn lijf auw zegt en er naar luisteren was inmiddels ok, maar het aangeven aan een ander (zeker in een setting waarin ik me al kwetsbaar voel) was dat nog niet. Helemaal niet.

Maar ik wil mijn leven vullen met positieve dingen, met tegengestelde ervaringen: Nieuwe, fijne, veilige ervaringen. Ik wil kunnen vertrouwen. Op de ander en vooral op mezelf; Dat ik me wel red en dat ik zal doen wat nodig is om mezelf te beschermen als de ander toch niet te vertrouwen blijkt. Dat dat nooit het einde van de wereld kan zijn omdat het niet opweegt tegen hoe waardevol ik mezelf vind.

Dat wil ik. En meer. Ik wil vooruit! Dus heb ik besloten het anders te gaan doen. Ik heb er over gepraat. Gezegd hoe het voor mij was en mijn excuses aangeboden. (Dit keer omdat ik het wel begreep).

Dit was niet perfect, maar dingen hoeven ook niet perfect te zijn. Gedrag ‘ontleren’ duurt lang.  Soms denk je het einde van de weg te zien, maar als je dan dichterbij komt blijkt het alleen een bocht te zijn.

Vrijdag was ik bij Aikido. Ik leerde daar iets moois. Het was een les over verdragen die voor mij een les over doseren werd.

We deden gewrichtsklemmen. Aikido heeft er veel. Het is een laag level van geweld om dingen van iemand gedaan te krijgen of in een positie te brengen die jou een voordeel oplevert. Je ziet ze bijvoorbeeld ook soms wanneer een  politieagent een verdachte boeit.

Het voordeel van een klem is dat de kans op verwondingen klein is en dat je in principe mensen kunt verplaatsen of tegen de grond kunt krijgen die sterker, groter en zwaarder zijn dan jij. Klemmen zijn handig maar beëindigen een gevecht niet, dus ik raad ze niet aan om jezelf te verdedigen, maar daar gaat dit niet over.

We deden dus een oefening in verdragen. Klemmen zijn niet prettig. Als ze goed worden toegepast kunnen ze behoorlijk pijnlijk zijn. De bedoeling van de oefening was om een klem te ondergaan, waarbij de druk werd opgevoerd en om dan de pijn te verdragen. In Aikido kloppen we af als een techniek te pijnlijk wordt, dan wordt direct losgelaten. Sensei zei dat we dit keer nadat we zouden afkloppen nog een tijdje dezelfde druk op de klem zouden blijven voelen, terwijl we onze focus naar buiten en weg van de pijn moesten richten; Een les in verdragen.  “In het leven gebeuren er ook soms vervelende dingen. Het doel van deze oefening is om te leren om onprettige dingen in de ogen te kijken, ze te verdragen (niet erin te berusten), je er niet door te laten verlammen en te kunnen blijven handelen”. Een heel waardevolle oefening denk ik zo.

Voor mij werkte het echter anders: Ik ben niet bang voor pijn.Toen de klem op mij werd toegepast, richtte ik mijn aandacht vrijwel meteen ergens anders op (dat is mijn manier van omgaan met zulke dingen). De druk werd opgevoerd en het was goed vol te houden. Tot het dat niet meer was. Toen mijn schouder zoveel pijn deed dat ik er niet meer langs kon ademen, klopte ik af. Ik was aan het einde van wat ik kon verdragen, maar we waren nog niet aan het einde van de oefening. De druk op mijn schouder bleef constant. Het voelde alsof ik hem zou breken. Ik probeerde mijn arm ontspannen te houden, maar dat was heel moeilijk. Het deed echt zeer. Ik heb mezelf vervloekt omdat ik te laat heb afgeklopt, omdat ik al voorbij ‘genoeg’ was en in ‘teveel’ was beland. Natuurlijk stopte het ook weer. En natuurlijk zou het eerder zijn gestopt zodra ik stop had gezegd*, maar dat wilde ik niet. Ik ben blij met deze les. Het was iets dat ik moest leren.

 

 

*Ik kan me voorstellen dat het misschien eng is om zoiets te lezen,  maar het was voor mij niet eng om te ondergaan. Pijnlijk? Dat wel. Eng niet. Ook toen ik in die klem lag voelde ik me volkomen veilig. 

In een jaar kan er veel gebeuren…

Vandaag is het precies een jaar geleden dat Samen Helen is geboren. Ik had geen beschuit met muisjes om het heuglijke feit te vieren, maar wel veel thee en troost-chocolade. Het was die dag namelijk ‘Therapy Tuesday’ en we waren net met iets nieuws begonnen dat ik heel eng en moeilijk vond. Ik besloot deze blog te beginnen als een soort van positief tegenwicht voor de zware tijd die voor me lag. We weten allemaal hoe dat uit de hand gelopen is…

Een jaar later; 75 posts, 681 volgers, een ‘beste blogpost van het Nederlandse taaldomein’-nominatie, een twitter-account, een vertaling (die, ik geef toe, wat meer aandacht verdient), 3 gastschrijvers en ontelbare likes, shares & reacties (waarvoor ongelooflijk bedankt, echt!) verder…

Wauw, wat is er veel gebeurd!

En dan bedoel ik niet alleen hier op mijn blog, natuurlijk.

Een jaar en wat uurtjes geleden, zat ik in een PMT-ruimte met mijn therapeute voor een soort EMDR-deluxe. Ik had toen al een geruime tijd traumatherapie met EMDR, maar waar ik daarbij vaak tegenaan liep was dat ik ‘weg ging’ van het trauma, wanneer ik woorden gaf aan wat ik zag/voelde/ervoer. Het was een strategie die lange tijd succesvol was geweest voor me, maar die ik niet makkelijk kon afleggen toen dat nodig was. Ik wilde wel bij mijn gevoel blijven, maar ik wist niet precies hoe.

Ik denk overigens dat, maar volgens mij is dit verband nergens bewezen, mijn hoogbegaafdheid en ook de talloze dingen die ik tegelijk deed ten tijde van het seksuele geweld om mezelf ervan af te leiden, ervoor zorgden dat ik gewend was aan grote(re) werkgeheugenbelasting, waardoor de EMDR zoals we het deden niet voldoende belastend was voor mij op dat moment. Er bleef ruimte om ervan weg te gaan.

Ook denk ik dat ik ervan weg ging juist door dingen verbaal te maken. Als je zo jong bent als ik was; Ik was ongeveer vier toen het begon, heb je nog niet veel woorden voor wat er gebeurt. Door er wel woorden aan te geven (die eigenlijk niet bij je ervaring van dat moment horen), ga je weg van dingen die je soms alleen hebt opgeslagen als een gevoel.

Een poosje eerder, toen ik ook zo vastzat in dat krampachtige overrationaliseren, vroeg mijn vindingrijke therapeute eens om mijn handen zo boven mijn hoofd te houden als ik het in mijn plaatje zag. Terwijl ik dat deed, vroeg ze me naar het plaatje te blijven kijken. Al toen ze het voorstelde voelde ik grote onrust en weerstand in mijn lijf, maar ja, ik wilde vooruit, dus ik deed het: Er klikte wat in elkaar en ik brak. Het was de eerste keer dat ik huilde. En huilde. En huilde. Ik wilde mijn handen weer omlaag doen, maar ze vroeg me ze daar te houden, terwijl we werkten aan het plaatje en ik huilde en huilde en mijn SUD-score beetje bij beetje omlaag ging. Het was verschrikkelijk, maar ik voelde me zoveel beter toen ik uit de sessie kwam. Niet meteen, maar toen ik wat bijgekomen was en had geslapen was het alsof ik honderd kilo lichter was.

We zijn er die keer dus achtergekomen dat het werkte om mijn lijf erbij te betrekken. Toen EMDR daarna verder weer wat stroef ging, besloten we om het eens een poosje op deze manier te proberen. Vorig jaar, deze dag, zou de eerste keer zijn.

Er was een herbeleving die ik altijd had, vaak als ik ging liggen wanneer ik al gespannen was, of als iemand zich agressief gedragen had of soms door andere triggers. Het laat zich het beste omschrijven als “De klap waarmee mijn rug de grond raakte”. (Zo noemde ik het plaatje ook).
Als ik niet snel genoeg naar huis wist te rennen en ze me onderschepten, werd ik niet al te zachthandig tegen de grond getrokken/gegooid. Voor mij als kind was dat het moment waarop alles verloren was. (Ik kijk daar met de kennis van nu iets anders tegenaan; ik denk dat het een illusie was die zij bewust creëerden, wegkomen was nooit een optie). Ik herinnerde me altijd hoe het klonk als de lucht uit mijn longen werd geperst en mijn lijf de grond raakte. Ik kon dat voelen, aan mijn lichaam. Steeds en steeds opnieuw. Hoewel het minder bedreigend klinkt dan andere dingen die ik hier wel eens geschreven heb, was dit voor mij, vanuit mijn kinderbeleving echt heel naar.
Dit was het plaatje waarmee we ons tijdens “EMDR-deluxe” (te leuke naam om er niet in te houden) bezig zouden houden.

Dus we zaten daar vorig jaar in die PMT zaal, met het doel om dat gevoel voldoende na te bootsen, vooral niet teveel te praten en te rationaliseren en wanneer de spanning voldoende opliep EMDR toe te passen.

In de praktijk ging het wat anders. In een mailtje schreef ik er het volgende over:

We doen zo’n PMT-EMDR iets waar ik je ooit eerder wat over heb verteld. De bedoeling was dat ik zou vallen op een matje en het moment zou herbeleven dat alles verloren was. Bij druk tegen mijn rug moest ik me (voorstellen dat ik tegen de grond getrokken werd en me) laten vallen, maar om eerlijk te zijn lukte het me niet. Ik deed alleen maar mijn ogen dicht en wachtte tot het moment voorbij was. Ik vond het ook lastig om in het hier en nu te blijven. Ik was een beetje geneigd om te smokkelen, omdat ik inmiddels veilig heb leren vallen, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling, dus wilde ik helemaal niet naar de grond.

Ik was bang. Naar de grond gaan vond ik verschrikkelijk eng. Mijn kernopvatting was dat alles op de grond verloren zou zijn. Ik had zelfverdediging gehad met ook valtraining (wat overigens ook doodeng was), maar dit was een heel nieuw level van eng. Dit doen met dat specifieke plaatje in mijn achterhoofd…
Ik deed mijn ogen dicht en wachtte tot het moment voorbij ging (een oude, niet succesvolle strategie).
Mijn therapeute, niet voor 1 gat te vangen,stapte toen over op imaginaire rescripting:

Ze zei: “Stel je voor dat je een toverdrankje neemt, waardoor je in 1x honderd keer sterker bent. Verzet heeft zin. Wat zou je doen?” Mijn eerste reactie was dat dat niet realistisch was, maar ze zei dat het net zo min realistisch was dat ik het gevoel had dat de daders nog steeds met ons in dezelfde ruimte zijn en dat ik zelf de fantasie mag kiezen die me het meest helpt; Het toverdrankje of de ingebeelde machteloosheid in het nu. Ik mocht mezelf losmaken van mijn stootkussen-aanvaller en ik mocht mezelf ook in veiligheid brengen, omdat dat kan in het nu.

Toen ze tegenover me stond en ik mezelf mocht beschermen en moest voelen dat ik mezelf mocht beschermen, merkte ik dat ik sloeg zoals ik dat bij zelfverdediging geleerd heb. Met weinig inspanning en het gebruik van mijn lichaamsgewicht. Ik probeerde voorzichtig te zijn, maar ze was op een gegeven moment buiten adem. (Stiekem vond ik dat heel grappig)
Ik zei tegen haar dat het me niet lukte om als een kind te slaan, omdat mijn systeem efficiënt wil reageren zoals ik bij zelfverdediging geleerd heb. Ze vond het fijn en goed en ze zei dat dat juist prima was, omdat ik in het nu werkelijk de mogelijkheid heb om me te beschermen.
Het bijzondere is dat ik me dan totaal niet meer onveilig voel in de situatie. Het is dan niet langer meer ik en een verlammende herinnering waarin het nooit zin had om te vechten en waarin verzet leidde tot extreme straffen, maar alleen ik, mijn actie en geen oordelen; Een hier en nu waar ik veilig ben.

Het is gek te bedenken dat dit nog maar een jaar geleden is.

We hebben nog een aantal keer op deze manier gewerkt en het heeft me steeds veel opgeleverd. Er was in deze setting ruimte voor het uiten van mijn boosheid (die ik steeds meteen wegmaakte, want oef gevaarlijk), omdat ik die direct naar buiten mocht richten, door op stootkussens te slaan. Er werd gericht geEMDRt, waarbij ik merkte dat het me veel beter lukte erbij te blijven, omdat alles niet in de eerste plaats verbaal was. Verder merkte ik dat het in beweging zijn me hielp tegen dissociatie. En ik denk dat met alle verschillende dingen die me daar aangeboden werden, mijn werkgeheugen ook voldoende belast werd.

Maar dat is allemaal heel theoretisch. Praktisch gesproken, kan ik vooral zeggen dat ik op deze manier enorme stappen heb kunnen maken.

Toen ik vorig jaar mijn ogen dichtkneep, mijn vuisten balde en mijn hart heel snel voelde  kloppen, omdat ik koste wat kost niet op de grond wilde komen, “want dan zou alles verloren zijn”; Toen ik die steen in mijn maag voelde wanneer ik het stootkussen in mijn rug voelde, had ik nooit gedacht dat ik 9 maanden daarna op een sport zou gaan waarbij tegen de grond geworpen/geklemd/gegooid worden, even normaal is als ademhalen. Ik zou al helemaal niet hebben kunnen bedenken dat het me zou lukken om die twee zaken succesvol te combineren. Met gemák!

Inmiddels zijn we weer 2,5 maand verder. Mijn Aikido-school heeft een zomerstop en ik mis het verschrikkelijk.

Wie had dat kunnen denken?

In een jaar kan er veel gebeuren.
Ik kijk nu al uit naar SH’s tweede jubileum!

Bevriezing

De mensen die dicht bij me staan weten dat bevriezen een thema is waar ik de laatste tijd veel over nadenk. Ik heb het dan natuurlijk niet over de fantastische ijsjes die ik maak voor de warme zomerdagen (ok, die zomerdagen zijn gewoon een excuus), maar over traumagerelateerd bevriezen.

Ik ben op het moment een boek aan het lezen van Joe Navarro, een voormalig FBI-agent en gedragsanalyst die zich heeft gespecialiseerd in non-verbale communicatie. Het boek dat ik lees; ‘What every body is saying’, beschrijft diverse signalen van comfort en discomfort en wat deze binnen een bepaalde context kunnen betekenen. Navarro gaat hierbij uit van het model van het Triune Brain van neurowetenschapper Paul D. MacLean ; een manier om naar de hersenen te kijken.
In dit model bestaan de menselijke hersenen uit drie delen, die zich gedurende de evolutie hebben gevormd: Het eerste en oudste deel is de reptiel. Dit is het primitieve en instinctieve deel. Het tweede is het limbisch systeem; verantwoordelijk voor emotie, motivatie en het sociale. Het derde, nieuwste deel is de neo-cortex; het denkende systeem.
Non-verbale communicatie is in principe iets van het limbisch systeem. Mensen kunnen non-verbaal gedrag bewust gaan vertonen, maar omdat hier eerst een gedachte aan vooraf gaat, zoals “Hoe wil ik dat de ander mij ziet?” is dit nooit zo snel als wanneer het direct uit het limbisch systeem komt. Het verschil valt te observeren. Spontaan non-verbaal gedrag is “eerlijk” gedrag, omdat het een weergave is van wat iemand echt voelt, voordat het als het ware gecensureerd wordt langs bijvoorbeeld dat wat sociaal wenselijk is.

In zijn boek beschrijft Navarro vervolgens voorbeelden van non-verbale gedragingen. Hij schrijft onder andere over bevriezing als signaal van discomfort.

Wat is bevriezing?

Bevriezing kennen we als een van de drie stressreacties, zoals we ze ooit met biologie geleerd hebben: Vechten, vluchten of bevriezen.
Wat ik toentertijd leerde was dat je, wanneer je gepresenteerd werd met gevaar, je afhankelijk van je temperament en eerdere levenservaringen (aangeleerd gedrag), een van deze drie reacties ‘kiest’ om met dat gevaar om te gaan.

Inmiddels denk ik daar wat genuanceerder over; Ik heb ervaren en gezien dat er in het licht van gevaar eigenlijk altijd eerst een freeze plaatsvindt (zelfs al is die maar heel kort) en daarna komt eventueel een vecht- of vluchtreactie. Anderen van wie ik denk dat ze weten waar ze het over hebben, beschrijven eigenlijk hetzelfde: Iedereen bevriest en dat is heel normaal. Gevaar komt vaak onverwacht. Het is het onverwachte van een situatie dat ons laat bevriezen. Denk er bijvoorbeeld eens aan wat je doet als je in koud water springt: Je weet dat het koud gaat zijn, maar niet precies hoe koud, dus hou je je adem in. Dat is al een simpele freeze. Andere voorbeelden zijn het plotseling stil worden, bevriezen in beweging, verstijven van spieren en ledematen, het wegtrekken van bloed uit je ledematen, het stoppen van je spijsverteringssysteem tot zelfs het doen alsof je dood bent.
Dit laatste heeft het leven gered van studenten van het Columbine School massacre (een bekende schietpartij op een Amerikaanse school) en meer recent nog tijdens de aanslag in Parijs op concertgebouw Bataclan

Het nut van bevriezen

Bevriezen is, zoals geïllustreerd door de voorbeelden hierboven, een overlevingsstrategie; een heel primitieve. Toen de mens een miljoen jaar geleden door de Afrikaanse Savanne trok, was bevriezing dé strategie van het limbisch systeem om een aanval van roofdieren te overleven. Vluchten was niet zo’n goed idee met een tegenstander die sneller was en ook nog eens aangetrokken werd door beweging. Vechten was ook geen best plan, want roofdieren zijn vrijwel altijd sterker en zwaarder en meer toegerust op een gevecht.
Stoppen met bewegen, stoppen met ademen, stoppen met er te zijn, was misschien voldoende om de aandacht van het roofdier dat achtereenvolgens jaagt, vangt, doodt, te doen verslappen. En omdat dat toen succesvol was en we het hebben geërfd van zij die hebben overleefd, doen we het nu nog steeds.

Sinds de Savannetijd is de wereld er een heel stuk veiliger op geworden en je ziet de freeze-respons daardoor in het dagelijks leven vooral op een meer subtiele manier terugkomen, bijvoorbeeld wanneer je er achter  komt dat je je adem hebt ingehouden toen iemand tegen je zat te schreeuwen.
De roofdieren waar we nu mee te maken kunnen krijgen, zijn trouwens vooral de menselijke variant. Omdat zij in staat zijn om na te denken, om gebruik te maken van die bevriezing (vaak veroorzaken ze het zelfs bewust of houden het in stand), is het nu meestal niet meer de beste respons. Het is daarom in het nu belangrijk om de freeze te doorbreken en te gaan handelen.

Trauma en bevriezing

Ik schreef al over menselijke roofdieren. Ik heb er zelf een aantal meegemaakt in mijn leven. Ze deden allen hun best om mij te bevriezen.
Toen ik als kind slachtoffer werd van seksueel geweld en er geen mogelijkheden tot ontsnappen waren en er niets was wat tussen mij en dat verschrikkelijke stond, hield ik mijn adem in en kneep ik mijn ogen dicht en probeerde ik te stoppen met bestaan. Varianten hiervan heb ik van vrijwel ieder slachtoffer dat ik ken gehoord.
Als het je lukt om je los te maken van jezelf, de ander, de situatie, je emoties of zelfs je bestaan, dissocieer je. Ik denk dat dit een extreme vorm van bevriezen is. Het is dat wat je doet als de freeze (of wat dan ook) geen effect (op de ander) heeft; als het uitzichtloos (omdat je een kind bent, omdat er niemand is die je komt helpen, omdat je afhankelijk bent) is. Je gebruikt een instinctief mechanisme tegen je eigen bewustzijn.

Bevriezen wordt een tweede natuur

Na het seksueel geweld, bevroor ik in situaties en bij mensen die me deden denken aan toen. Het was een bevriezing die ik niet kon doorbreken omdat ik geleerd had dat het geen zin had om te vechten, om ook maar iets te proberen. Het werd er alleen erger van. Zo was het  steeds geweest.

In nieuwe situaties, waarin ik wel nog mogelijkheden had (bijvoorbeeld omdat ik niet meer zo klein was), beperkte ik mezelf in mijn handelen door van tevoren op te geven. Voor mijn gevoel was er geen andere mogelijkheid dan mijn adem inhouden, mijn ogen dichtdoen en wachten tot het over was. Natuurlijk maakten mensen met verkeerde bedoelingen daar gebruik van.

Terugkijkend kan ik me van latere grensoverschrijdende situaties herinneren dat er eerst een test-moment was. Ik denk dat ik werd geselecteerd dóórdat ik bevroor. Een ‘verdwaalde’ hand? Ik kreeg een steen in mijn buik, spande mijn spieren en werd heel stil.
Vaak eindigde het dan niet daar bij die hand…

In situaties die wel gewoon veilig waren, maar dat gevoelsmatig niet leken, omdat ik bijvoorbeeld geen gezonde boosheid gewend was of aanrakingen als bedreigend zag, bevroor ik steeds in meer of mindere mate. Heel irritant. Gelukkig waren er soms mensen, zoals mijn therapeute, die tijdens een exposure-sessie als eerste reactie op het verhaal kalm zei: “Haal eens adem”, omdat ik ongemerkt mijn adem inhield.
Ook nu nog, terwijl ik wéét dat dingen veilig zijn, zet mijn lijf zich soms nog schrap. Het is een automatisme dat sneller gaat dan mijn hoofd me kan geruststellen. Doordat ik dit zo vaak en veel deed, heb ik een tijd lang ernstige problemen met mijn spierspanning gehad: Ik spande mijn spieren zo erg aan, dat alles vast ging zitten in zo’n mate dat ik soms niet meer kon lopen of bewegen en zelfs moest overgeven van de pijn. Ik had er zelfs fysiotherapie voor nodig. Inmiddels herken ik dit bij mezelf en weet ik gelukkig steeds beter hoe ik kan ontspannen en los kan laten. “Oh, dit is eng. Ok, goed. Dat mag. Wat voelt mijn lijf? Oh ook eng. Ok, dat mag ook. Nu ga ik even goed ademhalen en wat bewegen, want dát mag ook”

Wat me verder enorm helpt is om te denken in mogelijkheden. Het zorgt ervoor dat ik als ik dan toch bevries, niet bevroren blijf. Het zorgt dat dingen eng kunnen zijn en ik toch kan handelen. En het mooie daarvan is dat ik door toch te handelen, tegengestelde ervaringen opdoe, waardoor dingen minder eng/beladen worden in de toekomst.

Ook probeer ik bewust dingen te doen, ze actief op te zoeken, die ik moeilijk en eng vind. Dat is een van de belangrijkste redenen dat ik ben begonnen met Aikido en een van de redenen waarom ik daar hier, ondanks dat niet iedereen dat even graag leest, soms over schrijf. Ik wil niet bevroren blijven; Niet als schrikreactie, maar ook niet in de tijd of in mijn trauma en al helemaal niet op een moment dat ik mezelf moet verdedigen.

Bevriezen in het licht van gevaar is heel normaal; iedereen doet dat. Bevriezen omdat je al eerder in ernstig gevaar geweest bent, is ook normaal. Het is logisch; de meeste slachtoffers doen dat. Ik kom er steeds meer achter hoe logisch dat is door wat ik hoor van andere slachtoffers, door wat ik merk bij mezelf en ook bijvoorbeeld door wat ik in Navarro’s boek heb gelezen.

Hij schreef, naast al het andere dat hij over ‘gewone bevriezingen’ schrijft, dat hij misbruikte kinderen herkent aan hun armfreezes. Ik vond dat heel confronterend om te lezen en heb meteen teruggekeken naar foto’s van mezelf uit die tijd. Ik doe dat op iedere foto. Op de foto’s waarop ik met andere kinderen, zoals mijn zusje, sta,  zie je duidelijk dat ik de enige ben die het doet, zelfs de foto’s waarvan ik dacht dat ik me veilig voelde en er even niet mee bezig was. Mijn lijf vertelt wat anders:

picsart_07-30-11.03.25.jpg
Het lijkt me belangrijk hierop te letten bij onze kinderen.

Maar goed, dat was toen.
Nu is nu.

Ik denk dat het mogelijk is om jezelf te leren de bevriezing te doorbreken, óók als je getraumatiseerd bent. Dat denk ik echt.

In het nu zijn er mogelijkheden.

Laten we proberen te denken in mogelijkheden.