“Perfect is goed, maar goed is perfect”

Ik heb het heel lang ontzettend moeilijk gevonden om fouten te maken. Een groot deel van mijn leven betekende het maken van fouten, het ‘dingen verkeerd doen’, afwijzing, pijn, straf of erger. Nee zeggen? Huilen omdat ik pijn had? Ademen zonder toestemming? Mijn ogen dichtdoen? Vergeten te glimlachen? Als ik dat deed gebeurden er dingen waarbij al het voorgaande verbleekte. En opnieuw. En opnieuw.  Gewoon, zodat ik leerde te doen wat er van me verwacht werd. (Zonder huilen natuurlijk).

Het ontwikkelen van de gewoonte om dingen altijd goed te doen was noodzakelijk om te kunnen overleven. Niet alleen wanneer ik in acuut gevaar was en er geweld dreigde en ook plaatshad, maar ook later toen ik in die perfectie een tegenwicht vond voor het gewicht van het trauma dat op me drukte.

Perfectionisme was een vriend die me beschermde, in leven hield in erbarmelijke omstandigheden en die me dreef om door te gaan, ook wanneer ik moe was en niet meer kon. Zonder mijn perfectionisme zou ik nooit zijn gekomen waar ik nu gekomen was. Ik realiseer me dit en ben er dankbaar voor.
Tegelijkertijd is perfectionisme ook een belemmering. In het nu waar ik niet meer machteloos ben en klein, waar er geen bizarre straffen meer boven mijn hoofd hangen als ik iets niet helemaal goed doe, waar het normaal is om te leren met vallen en opstaan, is het ingewikkeld om zo’n onnodig loden gewicht om mijn hals te hebben hangen.
Het is daarom tijd om mijn perfectionisme te bedanken en het te laten gaan.

Natuurlijk is dat niet zo eenvoudig als het klinkt. En hoewel ik zou willen dat ik dit meteen en perfect (zucht, ik weet het)  zou kunnen, gaan zulke dingen altijd met babystapjes.

Wat me helpt is om, naast mijn gewoonte van stilstaan bij wat fijn is en wat goed gaat, ook heel bewust stil te staan bij wat niet goed gegaan is: “Ok, dit is dus niet goed gegaan… Wat betekende dat? Hoe erg was het nou echt?”
Wat er ook gebeurt, wat de gevolgen ook zijn, het is eigenlijk nooit zo erg als het vroeger was. Mezelf hier steeds aan herinneren helpt me relativeren, helpt me met voelen dat het nu veilig is, want dat is het. Het hoeft niet altijd zo te voelen om te kunnen erkennen dat het zo is. Bang zijn mag. Angst en onzekerheid horen bij het leven. Ik kan ze verdragen.

Iets anders dat me helpt is bewust fouten maken, dingen uitproberen, wederom om mezelf te bevestigen dat de gevolgen wel meevallen; Om mezelf te leren dat de gevolgen die ik verwacht uitblijven.

Verder probeer ik graag nieuwe dingen, bij voorkeur dingen die ik eng vind; Dingen waar ik geen controle over heb. Ik heb dan bijna een 100% fout-garantie, want de kans dat ik iets nieuws meteen foutloos kan is natuurlijk bijzonder klein. Dus ik doe die dingen, ik maak fouten, ik overleef dat gewoon en probeer tussendoor ook nog schandalig veel van het moment te genieten.

Wat me ook helpt is om me te omringen met veilige mensen waarmee ik kan oefenen.
Toen ik zelfverdediging trainde was mijn perfectionisme vaak hinderlijk aanwezig. Soms bewoog ik niet uit angst om verkeerd te bewegen. In het bijzijn van anderen was het sowieso erger, omdat er dan ook nog een oordeel is waarmee ik rekening wilde houden (Wat onnodig is trouwens; Mensen die je veroordelen als je fouten maakt, zijn niet het soort mensen dat je graag in je leven moet willen hebben). En als het dan ook nog eens competente anderen zijn en het iets was waarvan ik wist dat ik er niet direct een natuurtalent in was…

Mijn leraar zei een keer toen het weer eens zover was en ik de targetoefening die we deden niet vloeiend genoeg deed uit angst om het niet goed genoeg te doen: “Ok, doe het nu nog eens, maar doe nu eens alles fout.” Behalve dat ik me het hoofd brak over de vraag of het erger was om het niet fout te kunnen doen (en dus te falen voor de opdracht die hij me gaf) of het juist wel fout te doen (en dus bewust fouten te moeten maken), was het eigenlijk niet anders dan de keer ervoor toen ik alles goed probeerde te doen. Ik bewoog bijna hetzelfde, ik haperde ongeveer evenveel en ik voelde me even onzeker.
Dus als al die dingen er toch wel waren, ongeacht wat ik deed en ze ook nog eens geen enkel nut hadden kon ik ze beter overboord gooien. Het was bevrijdend.

Ik ben nog steeds best wel perfectionistisch. Het blijft lastig om fouten te maken, maar het lukt me steeds beter om zacht voor mezelf te zijn. Bij die zachtheid hoort ook dat ik mezelf niet moet veroordelen over het feit dat ik nog steeds het liefst alles goed doe. Door dat al te kunnen erkennen komt er heel veel ruimte vrij voor andere dingen; mooie, waardevolle, belangrijke dingen: Voor plezier en voor genieten. Voor me in situaties storten waarbij ik niet alles onder controle heb en ik kan spelen, proberen en me laten verrassen.

De plek waar ik het liefst ben, waar ik me het allerfijnst voel is de dojo waar ik Aikido train. Het is een plek waar ik omringd ben door mensen die vrijwel allemaal beter zijn dan ik; de plek waar ik me het meest onzeker voel, het vaakst bloos en de meeste fouten maak. Het is ook de plek waar ik me het meest gelukkig voel.

Perfect is goed, maar goed is perfect!

7 gedachtes over ““Perfect is goed, maar goed is perfect”

  1. Een les in fouten maken. En je hebt het gedaan. Wat een bevrijding moet dat inderdaad geweest zijn. Ik kom hier via Esther en ben blij dat ik dit stukje kon lezen. Prachtig! Wat moet jij een mooi iemand zijn. En fouten maken? Als je geen fouten maakt….hoe kun je dan leren? Fouten maken geeft niet. Maak ze maar. Goed is goed genoeg en perfect……dat is weer zo’n heel andere vraag. Want…wat is perfect? Goed in elk geval perfect! Dank voor je prachtige blog!

    Like

Plaats een reactie